
Robeco Financial Institutions Bonds Feeder Fund - zero duration IH USD
Beleggen in achtergestelde obligaties uitgegeven door banken en verzekeraars
Aandelenklassen
Aandelenklassen
Iedere fondsklasse van een product belegt in dezelfde effectenportefeuille en ook hun beleggingsdoelen en beleggingsbeleid komen overeen. Andere aspecten kunnen wel afwijken. Denk bijvoorbeeld aan het distributietype, de valuta-exposure, en de vergoedingen en kosten. De meest voorkomende fondsklassen bij Robeco zijn:
a) D/DH-aandelen, reguliere aandelen die beschikbaar zijn voor alle beleggers;
b) I/IH-aandelen, voor institutionele beleggers die van tijd tot tijd worden aangewezen door de Luxemburgse toezichthouder.
Meer informatie over fondsklassen is te vinden in het prospectus.
IH-USD
D-EUR
I-EUR
Klasse en codes
Fondscategorie:
Obligaties
ISIN:
LU1821796635
Bloomberg:
ROF0IHU LX
Index
Bloomberg Euro Aggregate Corporates Financials Subordinated 2% Issuer Cap
Informatieverschaffing over duurzaamheid
Informatieverschaffing over duurzaamheid
De Sustainable Finance Disclosure Regulation van de EU kan producten classificeren onder Artikel 6, 8 of 9.
Artikel 6: het fonds valt niet onder de uitgebreide informatieverschaffing over duurzaamheidskenmerken zoals in Artikel 8 en 9.
Artikel 8: het fonds heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling, maar bevordert wel milieu- en maatschappelijke eigenschappen en moet uitgebreid rapporteren over duurzaamheidskenmerken.
Artikel 9: het fonds heeft een duurzame beleggingsdoelstelling en moet uitgebreid rapporteren over duurzaamheidskenmerken.
Of het nou gaat om Artikel 8 of 9, ondernemingen waarin is belegd moeten goed bestuur aan de dag leggen en duurzame beleggingen mogen geen ernstige schade toebrengen.
Artikel 8
- Overzicht
- Rendement & kosten
- Portefeuille
- Duurzaamheid
- Commentaar
- Documenten
Fonds topics
MISSING: fund.detail.tabs.
Over dit fonds
Het actief beheerde fonds is een feederfonds (het “Feederfonds”) en belegt daarom ten minste 85% van zijn vermogen in Z2H-aandelen van Robeco Capital Growth Funds SICAV - Robeco Financial Institutions Bonds (“het Masterfonds”).Het Masterfonds belegt hoofdzakelijk in achtergestelde obligaties die luiden in euro's en zijn uitgegeven door financiële instellingen en vergelijkbare vastrentende effecten uitgegeven door niet-overheidsinstellingen. De selectie van deze obligaties is gebaseerd op fundamentele analyse.Het fonds heeft als doelstelling het behalen van vermogensgroei op de lange termijn. Het Feederfonds maakt gebruik van derivaten om de duration van het Masterfonds af te dekken. De durationafdekking leidt tot opzettelijke verschillen in performance tussen het Feederfonds en het Masterfonds. Rentebewegingen hebben een verschillend effect op het Masterfonds en het Feederfonds.
Belangrijke feiten
Totale fondsgrootte
$ 1.005.157
Grootte van de shareclass
$ 137.831
Oprichtingsdatum fonds
24-05-2018
1-jaars rendement
2,77%
Dividenduitkerend
No
Fondsmanager

Jan Willem de Moor
Jan Willem de Moor is co-hoofd-portefeuillemanager voor investment grade in het Credit-team. Voordat hij in 2005 bij Robeco in dienst kwam, werkte hij bij het Nederlandse pensioenfonds voor medisch professionals als Equity Portfolio Manager en bij SNS Asset Management als Equity Portfolio Manager. Jan-Willem is sinds 1994 werkzaam in de beleggingswereld. Hij studeerde economie aan de Universiteit van Tilburg.
Rendement
Per periode
Per jaar
- Per periode
- Per jaar
1 jaar
2,77%
2 jaar
0,12%
3 jaar
3,61%
Sinds oprichting 05/2018
2,96%
2022
-2,01%
2021
2,81%
2020
2,95%
2019
12,28%
2020-2022
1,22%
Statistieken
Statistieken
Karakteristieken
- Statistieken
- Karakteristieken
Sharpe-ratio
Deze ratio meet de risicogecorrigeerde performance en maakt het mogelijk de kwaliteit van de performance van verschillende beleggingen te vergelijken. Deze ratio wordt berekend door de risicovrije rente van de performance af te trekken en de uitkomst vervolgens door de standaarddeviatie (het risico) van het fonds te delen. De Sharpe-ratio geeft dus aan of de rendementen van een fonds het resultaat zijn van goede beleggingsbeslissingen of gebaseerd zijn op het nemen van extra risico. Hoe hoger de ratio hoe beter, want dit betekent dat er meer rendement per eenheid risico wordt behaald. Deze ratio is genoemd naar zijn uitvinder, Nobelprijswinnaar William Sharpe.
0,51
Standaarddeviatie
De standaarddeviatie meet de spreiding van een groep gegevens ten opzichte van het gemiddelde. Hoe wijder de data is gespreid, hoe groter de afwijking. In de financiële wereld wordt de standaarddeviatie toegepast op het jaarlijkse rendement van een belegging om de volatiliteit (het risico) van die belegging te meten.
5,38
Max. maandelijkse winst (%)
De maximale (hoogste) absolute positieve maandelijkse performance in de achterliggende periode.
3,28
Max. maandelijks verlies (%)
De maximale (hoogste) absolute negatieve maandelijkse performance in de achterliggende periode.
-3,48
Rating
De gemiddelde kredietkwaliteit van de posities in de portefeuille. AAA, AA, A en BAA (Investment Grade) betekent lager risico en BB, B, CCC, CC, C (High Yield) hoger risico.
A3/BAA1
Option-Adjusted Modified Duration (jaren)
De rentegevoeligheid van de portefeuille.
0,30
Looptijd (jaren)
De gemiddelde looptijd van de posities in de portefeuille.
0,90
Kosten
Lopende kosten
Lopende kosten
0,48%
Inbegrepen beheervergoeding
Vergoeding die het fonds betaalt aan de vermogensbeheerder voor het professioneel beheren van het fonds.
0,35%
Inbegrepen serviceprovisie
Vergoeding die het fonds betaalt als dekking voor formele kosten, zoals de kosten voor jaarverslagen, jaarlijkse aandeelhoudersvergaderingen en koerspublicaties.
0,12%
Transactiekosten
De genoemde transactiekosten zijn de gemiddelde jaarlijkse transactiekosten over de laatste drie jaar berekend volgens de Europese regelgeving.
0,28%
Fiscale behandeling product
Het fonds is gevestigd in Luxemburg en valt onder de fiscale wet- en regelgeving van Luxemburg. Het fonds is in Luxemburg géén vennootschaps-, inkomsten-, dividend- of vermogenswinstbelasting verschuldigd. Het fonds is in Luxemburg wel onderworpen aan een jaarlijkse abonnementsbelasting ('tax d'abonnement'). Deze belasting bedraagt 0,01% van de intrinsieke waarde van het fonds. Deze belasting wordt verrekend met de intrinsieke waarde van het fonds. Het fonds kan in beginsel door gebruikmaking van het Luxemburgse verdragennet, eventuele bronbelasting op haar inkomsten gedeeltelijk terugvragen.
Fiscale behandeling belegger
Beleggers die niet onderworpen zijn (vrijgesteld) aan Nederlandse vennootschapsbelasting (o.a. pensioenfondsen) worden niet belast voor het gerealiseerde resultaat. Beleggers die zijn onderworpen aan Nederlandse vennootschapsbelasting kunnen worden belast voor het resultaat behaald op hun investering in het fonds. Nederlandse Vpb-plichtige lichamen dienen rente- en dividendinkomsten en gerealiseerde koerswinsten op te geven in hun belastingaangifte. Voor beleggers buiten Nederland geldt hun eigen nationale belastingwetgeving met betrekking tot buitenlandse beleggingsfondsen. Wij adviseren de individuele belegger om, voorafgaand aan het nemen van de beslissing om te investeren in dit fonds, voor diens specifieke situatie eerst diens financiële of fiscale adviseur te raadplegen over de fiscale gevolgen verbonden aan de belegging in dit fonds.
Fondsallocatie
Country
Currency
Duration
Rating
Sector
Subordination
Top 10
- Country
- Currency
- Duration
- Rating
- Sector
- Subordination
- Top 10
Policies
Alle valutarisico's worden afgedekt.
Het Feederfonds maakt gebruik van derivaten om de duration van het Masterfonds af te dekken. De durationafdekking leidt tot opzettelijke verschillen in performance tussen het Feederfonds en het Masterfonds. Rentebewegingen hebben een verschillend effect op het Masterfonds en het Feederfonds.
Deze aandelencategorie keert geen dividend uit.
Het actief beheerde fonds is een feederfonds (het “Feederfonds”) en belegt daarom ten minste 85% van zijn vermogen in Z2H-aandelen van Robeco Capital Growth Funds SICAV – Robeco Financial Institutions Bonds (“het Masterfonds”).Het Masterfonds belegt hoofdzakelijk in achtergestelde obligaties die luiden in euro's en zijn uitgegeven door financiële instellingen en in vergelijkbare vastrentende effecten uitgegeven door niet-overheidsinstellingen. De selectie van deze obligaties is gebaseerd op fundamentele analyse.Het fonds heeft als doelstelling het behalen van vermogensgroei op de lange termijn. Via zijn beleggingen in het Masterfonds bevordert het fonds kenmerken op het gebied van milieu en maatschappij (environmental and social; E&S) volgens Artikel 8 van de Sustainable Finance Disclosure Regulation van de EU, integreert duurzaamheidsrisico's in het beleggingsproces en past Robeco's beleid voor goed ondernemingsbestuur toe. Het fonds hanteert duurzaamheidsindicatoren, waaronder, maar niet beperkt tot, uitsluitingen op basis van normen, activiteiten en regio's, en engagement. Het Feederfonds maakt gebruik van derivaten om de duration van het Masterfonds af te dekken. De durationafdekking leidt tot opzettelijke verschillen in performance tussen het Feederfonds en het Masterfonds. Rentebewegingen hebben een verschillend effect op het Masterfonds en het Feederfonds. Het Masterfonds streeft ernaar een outperformance te realiseren ten opzichte van de Benchmark door posities in te nemen die afwijken van de Benchmark. Het Masterfonds streeft ernaar op lange termijn een outperformance te realiseren ten opzichte van de Benchmark, terwijl tegelijkertijd het relatieve risico wordt beheerst door de toepassing van limieten (voor valuta's en issuers) om de afwijking van de Benchmark te beperken. Uiteindelijk beperkt dit ook de relatieve performance ten opzichte van de Benchmark. De Benchmark is een algemene marktgewogen index die niet in overeenstemming is met de ESG-kenmerken die het fonds bevordert.
Informatieverschaffing over duurzaamheid
Informatieverschaffing over duurzaamheid
Download volledige rapportInformatieverschaffing over duurzaamheid (samenvatting)
Download samenvattingDuurzaamheidsprofiel
Duurzaamheid
Het fonds integreert duurzaamheid in het beleggingsproces door middel van uitsluitingen, ESG-integratie, een minimumallocatie naar ESG-obligaties, en engagement. Op basis van het uitsluitingsbeleid van Robeco belegt het fonds niet in issuers van credits die internationale normen schenden of waarbij de activiteiten een negatieve impact hebben op de maatschappij. Financieel materiële ESG-factoren worden meegenomen in de bottom-up effectenanalyse om de impact op de fundamentele kredietkwaliteit van de issuer te beoordelen. Bij de creditselectie beperkt het fonds de exposure naar issuers met een hoog duurzaamheidsrisicoprofiel. Daarnaast belegt het fonds ten minste 5% in groene, sociale, duurzame en/of duurzaamheidsgerelateerde obligaties. Tot slot gaat Robeco de dialoog aan met issuers waarvan uit de doorlopende monitoring blijkt dat ze internationale normen schenden.
Marktontwikkeling
De financiële markten waren relatief rustig in april, hoewel de spreads in tweede helft van de maand uitliepen. Zo nu en dan doken weer problemen op in de regionale bankensector in de VS. First Republic Bank, vooral actief op de markt voor vermogende klanten, was het laatste slachtoffer. De bank kampt met soortgelijke problemen als andere regionale banken, met grote ongerealiseerde verliezen op 'tot einde looptijd aangehouden effecten'. In maart verstrekte een groep grotere Amerikaanse banken USD 30 miljard aan onverzekerde deposito's aan deze bank om de liquiditeit op te voeren. Dit kon het tij niet keren en de bank werd uiteindelijk overgenomen door JPMorgan. Van deze stress bij de regionale banken in de VS was weinig te merken in de Europese bankensector. De specifieke kwestie van geldopnames en een grote exposure naar commercieel vastgoed zijn vooral een verschijnsel binnen kleinere Amerikaanse banken. Uit de resultaten van Europese banken over het eerste kwartaal bleek dat de sector gezond is en dat de winstgevendheid aan de beterende hand is dankzij de meer aantrekkelijke renteomgeving. Er is één Europese sector die onder druk blijft staan door de hogere rente, namelijk de vastgoedsector. Wij hebben geen belangen in deze sector.
Toelichting rendement
Op basis van de handelskoers behaalde het fonds een resultaat van 0,21%. Dit rendement was vooral te danken aan de carry van achtergestelde obligaties die tegen een aantrekkelijke spread ten opzichte van staatsobligaties worden verhandeld. De gemiddelde indexspread sloot de maand op 294 basispunten, 3 basispunten lager dan eind maart. De spreads bereikten midden april een dieptepunt met 277 basispunten, waarna ze in de laatste weken van de maand stegen. De excess return van de index voor achtergestelde obligaties ten opzichte van onderliggende staatsobligaties was met 0,4% positief. De performance van de onderliggende portefeuille, voor aftrek van vergoedingen, was iets beter dan die van de index. De portefeuille had een overwogen betapositie afgelopen maand wat een positieve bijdrage leverde, aangezien de beleggingscategorie een positief excess return had ten opzichte van staatsobligaties. Wij sloten de long swapspreadpositie die wij in maart hadden geopend, toen de swapspreads waren gestegen als gevolg van de problemen bij SVB en Credit Suisse. De transactie pakte positief uit omdat de spreads verkrapten. De bijdrage van individuele issuerselectie was neutraal. Positieve bijdragen kwamen van Aroundtown (geen belang, onderwogen ten opzichte van de benchmark), Aegon en Sabadell. Negatieve bijdragen kwamen van Deutsche Bank, HSBC en Crédit Mutuel.
Verwachting van de fondsmanager

Jan Willem de Moor
Wat was er aan de hand bij Silicon Valley Bank en Credit Suisse? We treden niet in detail, maar het begint met de vuistregel dat er slachtoffers vallen aan het einde van de verhogingscyclus (zeker na zo'n agressieve verhoging van de beleidsrente). In dit geval deden zich twee specifieke gebeurtenissen voor bij banken die wij als idiosyncratisch beschouwen – en in onze ogen dus niet het begin zijn van een reeks systemische gebeurtenissen. Als regionale bank maakte Silicon Valley Bank gebruik van een fout in de Amerikaanse regelgeving voor banken. Voor kleinere banken is de regelgeving namelijk soepeler dan voor grotere banken. Uiteraard hebben de grote Amerikaanse banken geen last van deze fout. En Europese banken ook niet. De bankensector heeft veel schulden afgebouwd, de kapitaalratio's zijn gestegen en de balansrisico's zijn veel conservatiever geworden. Het feit dat er veel minder illiquide activa op de balansen staan, de liquiditeit is verbeterd en er directe lijnen naar de centrale bank zijn opgezet in plaats van Libor-lijnen tussen de banken, betekent dat de bankensector ditmaal niet de bron van systeemrisico is. Aangezien de waarderingen in maart sterk zijn verbeterd, hebben we besloten onze overwogen betapositie te verhogen.