26-01-2023 · SI Dilemmas

SI Dilemma: Hoe belangrijk zijn duurzaamheidslabels?

Zou een vermogensbeheerder het aandurven om een duurzaamheidslabel af te wijzen? Dat is het dilemma waar veel beleggers tegen aanlopen nu de toename van het aantal labels en initiatieven aansluit op de groei van duurzaam beleggen zelf.

    Auteurs

  • Rachel Whittaker, CFA - Head of SI Research

    Rachel Whittaker, CFA

    Head of SI Research

De financiële sector wordt volledig overspoeld met dit soort labels. Zo zijn er inmiddels tientallen samenwerkingsverbanden, ledenorganisaties, initiatieven en productlabels op het gebied van duurzaam beleggen (SI), waarmee een belegger kan laten zien duurzaamheid serieus te nemen. Het bemachtigen van zo'n label is als het krijgen van een felbegeerde onderscheiding waar iedereen op aast.

Toch is niet duidelijk of ze allemaal wel de moeite waard zijn, en zelfs niet of ze blijven doen wat ze beweren. Het probleem is nu dat veel beleggers bang zijn dat ze in een slecht daglicht komen te staan als ze zich er niet bij aansluiten, waardoor een soort van zelfopgelegde greenwashing ontstaat.

Neem de Principles for Responsible Investment (PRI) van de Verenigde Naties, de bron van alle SI-initiatieven die de versnelling van duurzaam beleggen op wereldwijde schaal heeft aangeslingerd. De betekenis ervan was zo groot dat het initiatief in de praktijk al snel veranderde van een vrijwillige toezegging – wat het nog steeds is – in een de facto verplichting.

De PRI werd na de lancering in 2006 al snel het belangrijkste initiatief voor verantwoorde beleggers, en ondertekening ervan is nu vaak een vereiste voor potentiële klanten van vermogensbeheerders met duurzame fondsen. Toen een paar jaar na de lancering de kritiek kwam dat de PRI te weinig verplichte eisen stelde aan de ondertekenaars en geen handhavingsvermogen had, werden de rapportagevereisten aangescherpt en werden sommige ondertekenaars geroyeerd.

Hoe eerder hoe beter

Het initiatief deed zijn werk, althans in het begin. Uit een in het Journal of Business Ethics gepubliceerde studie uit 2021 blijkt namelijk dat ondertekenaars van de PRI na ondertekening inderdaad aanzienlijk meer ESG integreren dan niet-ondertekenaars. De verbeterde prestaties waren echter beduidend hoger bij vroege ondertekenaars dan bij de meer recente, wat erop wijst dat sommige latere ondertekenaars wellicht hebben meegelift. Dezelfde kritiek – zij het op basis van anekdotisch in plaats van empirisch bewijs – is geuit op enkele andere initiatieven die een forse impuls hebben gekregen, zoals de Climate Action 100+.

De studie heeft ook een aantal aanbevelingen opgeleverd voor managers van ‘vrijwillige’ thematische initiatieven, die ook nuttig zijn voor het beoordelen van de geloofwaardigheid van toezeggingen door bedrijven, in welke sector dan ook. Beleggers kunnen daarbij onder meer kijken naar het moment waarop de toezegging is ondertekend, welke aspecten bindend zijn, hoe uitvoerig de openbare rapportages over de vorderingen zijn, de aanwezigheid van een proces voor kwaliteitsborging, en hoe de toezeggingen aansluiten bij de beschikbare middelen.

Zorgen voor blijvende relevantie

Een andere kwestie voor beleggers is waarborgen dat de labels die ze gebruiken nog steeds relevant zijn. In Europa zien we een stortvloed aan codes, initiatieven en semi-regulerende instanties die te talrijk zijn om op te noemen. Enkele van de belangrijkste voorbeelden zijn de Eurosif Transparency Code, Febelfin QS, Greenfin, Nordic Swan, LuxFlag en FNG.

Hun criteria kunnen op het moment van lancering wel een afspiegeling zijn van de heersende opvattingen, maar de prioriteiten van beleggers veranderen in de loop van de tijd mee met de veranderende consensus of maatschappelijke normen. De organisaties die de labels verstrekken, staan zelf voor het dilemma of ze moeten vasthouden aan hun oorspronkelijke principes of zich moeten aanpassen aan de veranderende tijden.

Beleggers die vertrouwen op bepaalde labels in plaats van intern duediligenceonderzoek, moeten dus steeds beoordelen of die labels nog wel overeenkomen met hun overtuigingen en behoeften. Daarnaast moeten ze ook nagaan of ze het eens zijn met de beoordelingscriteria, de methodologie en de betrouwbaarheid, en dit na verloop van tijd controleren voor het geval deze factoren veranderen.

Voldoende fondsen

Bovendien moeten ze ervoor zorgen dat de labels voldoende fondsen dekken om uit te kiezen. De meeste duurzaamheidslabels zijn vrijwillig, dus het is níét zo dat een fonds zonder een bepaald label niet voldoet aan de criteria die het label beoordeelt. Beleggers die voor een bepaald fonds alleen maar kijken naar specifieke labels, kunnen daarmee dus onnodig het aantal fondsen beperken waaruit ze kunnen kiezen.

Voor een vermogensbeheerder is het verkrijgen van een label een economische en zakelijke keuze, en vaak is het een moeilijke beslissing. De potentiële positieve reputatie- en marketingvoordelen moeten worden afgewogen tegen de vaak hoge kosten van het verzamelen van de benodigde informatie, het doorlopen van het aanvraag- en auditproces (vaak jaarlijks) en het betalen van de instantie die het label uitgeeft. Je zou denken dat meer onderscheidingen een goede zaak is, maar ze kunnen de beheerkosten van het fonds verhogen en zijn dus niet per se in het belang van alle beleggers.

Hoeveel belang moeten we hechten aan samenwerkingsverbanden?

Samenwerkingsinitiatieven stellen ons voor een soortgelijk dilemma. Die variëren van de grotere samenwerkingsverbanden zoals de Climate Action 100+ (die Robeco openlijk steunt) tot kleinere initiatieven zoals Gender Lens in Zwitserland en het Platform Living Wage Financials in Nederland. Requests for Proposals (RfP's) die worden ontvangen van potentiële beleggers met interesse om in een bepaald fonds te beleggen, bevatten vaak vragen over welke initiatieven een vermogensbeheerder steunt. Het antwoord op deze vragen kan een indicator zijn voor de waarden en toezeggingen van de vermogensbeheerder.

Er kleven echter tal van uitdagingen aan het hechten van belang aan zulke samenwerkingsverbanden en initiatieven. Net als bij de labels kunnen vermogensbeheerders ze niet allemaal ondersteunen, omdat hun financiële en personele middelen beperkt zijn. Ze moeten de eisen van deelname afwegen tegen de waarschijnlijkheid dat ze daadwerkelijk bijdragen aan de impactdoelstellingen en kijken naar het uiteindelijke voordeel voor hun eigen beleggers.

Het kan soms ook averechts werken. Als een vermogensbeheerder zich heeft aangesloten bij te veel initiatieven en die niet echt ondersteunt, kan dat een indicatie zijn van greenwashing of meeliften – iets ondertekenen om blijk te geven van duurzaamheidsprestaties, maar uiteindelijk niets doen om de doelstellingen te helpen verwezenlijken.

Angst om iets te missen

Het dilemma van welke initiatieven te steunen wordt nog moeilijker gemaakt door de opkomst van vrijwillige of gezamenlijke bewegingen die zo spraakmakend zijn, of door het grote aantal ondertekenaars zo'n sterke impuls krijgen, dat het moeilijk is om niet deel te nemen zonder de indruk te wekken de zaak niet te steunen.

De menigte op deze manier volgen is niet per se in het beste belang van beleggers en de in feite ‘verplichte’ deelname kan zelfs greenwashing, of misschien greenwishing, in de hand werken – wanneer financiële instellingen wel in de zaak geloven, maar de beoogde resultaten niet weten te realiseren, meestal door een gebrek aan echte actie.

Is het laten vallen van labels slecht?

Dan is er nog de ellende die komt kijken bij het laten vallen van een label of het opzeggen van een commitment, ook al is het om de juiste redenen. Het risico bestaat dat dit wordt geïnterpreteerd als een teken dat een bedrijf of fonds minder duurzaam wordt, of wordt gezien als een aantasting van de geloofwaardigheid van een label of initiatief, zelfs als het besluit is genomen om gegronde zakelijke redenen en er in feite niets verandert aan de onderliggende strategie.

Het is vooral belangrijk dat vermogensbeheerders op een geloofwaardige manier aan hun beleggers kunnen uitleggen waarom zulke beslissingen zijn genomen, zodat de klant zelf kan beoordelen of het nog steeds aan zijn behoeften voldoet.

Hokjes afvinken is nooit ideaal

Het moet dus duidelijk zijn dat het simpelweg zoeken naar bepaalde labels of toezeggingen geen waterdichte manier is om de meest duurzame fondsen te vinden. Ook het verzamelen van labels en toezeggingen is voor vermogensbeheerders geen slimme aanpak om fondsen op de markt te brengen. Sterker nog, het kan uiteindelijk de prestaties negatief beïnvloeden als beleggingsprocessen worden afgestemd op labels in plaats van andersom.

Toch kunnen deze activiteiten een belangrijk signaal afgeven over de belangrijkste waarden van een organisatie. Beslissingen over duurzaamheidstoezeggingen worden zelden lichtvaardig genomen, en beleggers moeten zich altijd afvragen of een belegging daadwerkelijk aan de verwachtingen voldoet.