Toezichthouders kijken steeds meer naar de financiering van klimaatverandering en hoe de financiële sector de transitie naar een CO2-arme toekomst kan ondersteunen in plaats van ondermijnen. Een voorbeeld hiervan is ervoor zorgen dat banken hun beleid voor kredietverstrekking afstemmen op de doelen voor CO2-reductie die regeringen stellen om te voldoen aan het Akkoord van Parijs.
“We weten dat veel banken nog steeds geld lenen aan ondernemingen met een hoge uitstoot zonder de toezegging dat ze gaan overstappen op een CO2-arm bedrijfsmodel”, zegt Peter van der Werf, senior engagementspecialist in het Active Ownership-team.
“Op deze manier stemmen ze hun leenactiviteiten niet af op de toezeggingen uit het Akkoord van Parijs. We verwachten dat de financiële sector veel meer inzicht krijgt in de klimaatrisico’s en -kansen waar ze steeds meer mee te maken krijgen.”
Aan de andere kant van de medaille richten we ons op de ondernemingen die zelf een hoge uitstoot hebben. In dit engagementprogramma gaan we in dialoog met ondernemingen die achterlopen in de transitie.
“In het verleden zijn we met veel ondernemingen in gesprek gegaan over de noodzaak over te stappen op een CO2-arm bedrijfsmodel, maar sommige boeken nog steeds te weinig voortgang in dat proces”, zegt Van der Werf.
“Daarom wilden we voor dit programma een tandje bijschakelen en ons richten op de ondernemingen die het meest achterlopen. Dat zijn de ondernemingen die meer dan een zetje in de rug nodig hebben: ze moeten echt fundamentele veranderingen doorvoeren voor de transitie naar een CO2-arm bedrijfsmodel.”
In 2020 zijn we gestart met een thema over het tegengaan van verlies van biodiversiteit, dat in september van dat jaar een flinke impuls kreeg toen Robeco een van de 26 financiële instellingen was die de Finance for Biodiversity Pledge ondertekende.
“Beleggers zijn vooral blootgesteld aan verlies van biodiversiteit door verandering in landgebruik, die het gevolg is van ontbossing om land vrij te maken voor landbouw”, zegt Van der Werf.
“Wij willen dat ondernemingen die zich bezighouden met de productie van soja, cacao, palmolie of voedingsmiddelen, beoordelen wat de impact van hun activiteiten en/of toeleveringsketen is op de biodiversiteit. Daarnaast willen we dat ze plannen ontwikkelen om de netto-ontbossing terug te brengen naar nul in 2023.”
Een tweede thema voor 2020 was gericht op de dringende noodzaak om de netto-uitstoot van CO2 voor 2050 terug te brengen naar nul. Dit werd later dat jaar gevolgd door de toezegging van Robeco om de netto-uitstoot van het hele beheerde vermogen voor 2050 terug te brengen naar nul.
“Aangezien de klimaatverandering een grote bedreiging is voor beleggingen, moeten beleggers hun portefeuilles afstemmen op de doelen van het Akkoord van Parijs”, zegt Van der Werf.
“Belangrijke industrieën moeten gedecarboniseerd worden. Zo is de energiesector verantwoordelijk voor meer dan de helft van de wereldwijde uitstoot. En ook de staalindustrie en de cementindustrie stoten veel uit.”
In 2019 is een engagementprogramma gestart om de uitdagingen in de palmoliesector aan te pakken. Denk bijvoorbeeld aan de ontbossing, die bijdraagt aan de klimaatverandering door belangrijke koolstofputten weg te halen en biodiversiteit te vernietigen.
“We zijn in het verleden ook al in dialoog geweest met palmoliebedrijven, maar wilden nu een tandje bijschakelen en ervoor zorgen dat deze bedrijven op een duurzame manier palmolie produceren”, zegt Van der Werf.
“We richten ons op producenten en handelaren in Maleisië en Indonesië en proberen hun activiteiten af te stemmen op de normen van de Roundtable for Sustainable Palm Oil.”
Onze wereldwijde focus op gezamenlijke engagement in de strijd tegen klimaatverandering begon in 2018, toen we ons aansloten bij andere leden van het Climate Action 100+-initiatief om de pijlen te richten op de ondernemingen met de hoogste uitstoot van broeikasgassen.
Mede onder aanvoering van Robeco werd in december 2018 een doorbraak gerealiseerd toen Shell toezegde kortetermijndoelen op te stellen voor het decarboniseren van zijn belangrijkste olie- en gasactiviteiten en voor het eerst de beloning van de bestuursleden te koppelen aan deze doelstellingen.
“Dit bewijst dat een actieve dialoog met de ondernemingen waarin we beleggen een krachtig mechanisme is dat het verschil kan maken in het bewerkstelligen van de veranderingen die noodzakelijk zijn om de grote problemen aan te pakken, zoals klimaatverandering”, zegt Van der Werf. “De succesvolle engagement met Shell laat zien hoe goed deze benadering kan werken.”