Permanente educatie is essentieel voor de carrière van elke professionele belegger, vooral nu de tijden zo snel veranderen. Klimaatverandering is tegenwoordig het belangrijkste thema voor beleggers, maar wat het betekent voor portefeuilles en de transitie naar een CO2-arme wereld is minder duidelijk.
Welke uitdagingen (en kansen) brengt het met zich mee? En waarom moeten we nu in actie komen? Financiële professionals die hier het antwoord niet op weten, kunnen ook niet aan bijvoorbeeld klanten en collega's uitleggen waar het precies om draait.
Met deze module kunnen ze die achterstand wegwerken. We nodigen financiële professionals uit deze cursus te volgen om de nodige kennis op te doen, die ze na afloop kunnen testen met een toets. In de module gebruiken we duidelijke taal, grafieken, een video en case studies voor een optimale leerervaring. Het lezen van één van de acht hoofdstukken neemt ongeveer 15 minuten in beslag.
Een succesvolle score op de toets, met minimaal 12 van de 15 vragen goed beantwoord (80%), levert 2 uur CPD op. Verschillende lokale en wereldwijde organisaties hebben de leermodule al geaccrediteerd en er zullen er meer volgen.
Het CFA Institute laat zijn leden zelf keuzes maken en rapporteren over de punten die ze behalen bij externe aanbieders. CFA Institute-leden worden aangespoord deze punten zelf bij te houden in hun online PL tracker.
Succes!
De klimaatverandering, veroorzaakt door een stijgend CO2-niveau in de atmosfeer, wordt gezien als de grootste bedreiging voor de mensheid.
Klimaatverandering
Klimaatverandering is de verandering van weerpatronen op lange termijn, die wordt veroorzaakt door de opwarming van de aarde. Wordt er niets aan gedaan, dan leidt deze opwarming tot grote fysieke risico's – van zware orkanen en overstromingen, tot extreme droogte en bosbranden. Deze natuurrampen zien we steeds vaker nu de jaren op onze planeet alsmaar heter worden.
De opwarming van de aarde
Door de stijgende zeespiegel, als gevolg van meer regenval en smeltende ijskappen, dreigt een noodgedwongen verhuizing voor miljoenen mensen in kustgebieden, terwijl de hogere temperaturen de toekomst van de landbouw bedreigen. De opwarming van de aarde kan echter onder controle gebracht worden, als de uitstoot van broeikasgassen wordt teruggebracht en de wereld CO2-neutraal wordt.
Uitstoot van broeikasgassen
“Moeten we het echt nog hebben over de noodzaak van de strijd tegen klimaatverandering? We zien allemaal de extreme droogtes, de extreem hoge zomertemperaturen in Siberië (38 graden), bosbranden en overstromingen. Wat mij betreft is het overduidelijk dat het klimaat verandert. Toch blijven we op grote schaal fossiele brandstoffen gebruiken, en die stoten CO2 uit. De CO2 die miljoenen jaren opgeslagen zat in fossiele brandstoffen, komt nu in een paar honderd jaar in de atmosfeer terecht. De hoeveelheid CO2 in de atmosfeer is nu net zo groot als drie miljoen jaar geleden. Toen lag de temperatuur zo'n 2-3 graden boven het pre-industriële niveau en het zeeniveau lag 15-25 meter hoger dan nu. Meer hoef ik er niet aan toe te voegen, lijkt me.” – Masja Zandbergen, hoofd ESG-integratie, Robeco
Fossiele brandstoffen
De opwarming van de aarde is hoofdzakelijk veroorzaakt door de verbranding van fossiele brandstoffen sinds de industriële revolutie in de 18e eeuw. Sinds 1750 is hierdoor zo'n 2,5 biljoen ton aan broeikasgassen geproduceerd, waardoor de concentratie koolstofdioxide (CO2) in de atmosfeer met 67% is gestegen en de gemiddelde wereldwijde temperatuur met meer dan 1 °C.1 Voor een groot deel is dit onomkeerbaar.2
Koolstofdioxide
De drie belangrijkste broeikasgassen zijn koolstofdioxide, methaan (CH4) en distikstofmonoxide (N2O), die vooral afkomstig zijn van industriële processen. Uitstoot verschilt van vervuiling in de zin dat CO2 een natuurlijk bijproduct is van het leven – we ademen het iedere dag uit. Methaan is vooral afkomstig van vee.
CO2-putten
Het grootste deel van deze uitstoot wordt opgenomen door de oceanen of wordt aan land gehouden door natuurlijke CO2-putten zoals permafrost – de altijd bevroren grond in gebieden als Siberië en Noord-Canada – en in bomen. De rest kan niet verdwijnen in de ruimte en zit dus vast in de atmosfeer, wat ervoor zorgt dat de planeet decennium na decennium opwarmt.
Het belangrijkste effect van een warmere atmosfeer is dat er meer vocht in de lucht zit, met hevigere en meer onvoorspelbare regenval, overstromingen en stormen tot gevolg. Daarnaast worden de temperaturen in de zomer ook steeds extremer, met hittegolven in voorheen koude gebieden, zoals het Noordpoolgebied, en toenemende woestijnvorming in voorheen vruchtbare gebieden.
Stijgende temperatuur
Bewijs voor de stijgende temperatuur is te vinden in het feit dat de tien warmste jaren ooit gemeten allemaal plaatsvonden sinds 2005. Het heetste jaar ooit was 2016, toen de gemiddelde temperatuur in de atmosfeer van de aarde 0,94 graden boven het gemiddelde sinds 1880 lag.
Klik op de afbeelding om een timelapse te zien van de opwarming van de aarde, vanaf de eerste metingen in 1850 tot de huidige stand van zaken.
Bron: Berkeley Earth's Global Warming.
Het CO2-niveau bereikt ieder jaar weer een nieuw record. De 419 deeltjes per miljoen deeltjes in de lucht, gemeten in juni 2021, zijn volgens wetenschappelijk onderzoek het hoogste aantal in meer dan vier miljoen jaar geleden.3 In dat tijdperk – het Plioceen, lang voor het ontstaan van de mens – lag de gemiddelde oppervlaktetemperatuur 2-3 °C boven het pre-industriële niveau en de gemiddelde zeespiegel was maar liefst 25 meter hoger dan nu.4
Landbouwproductie
De klimaatverandering vormt ook een bedreiging voor de landbouwproductie, want mildere winters en vroegere lentes verstoren kweekpatronen. Hogere temperaturen hebben een dubbel negatief effect op insecten. In warmere gebieden dreigen die de ‘goedaardige’ insectenpopulatie uit te roeien, waar gewassen afhankelijk van zijn voor hun bestuiving. En in koudere gebieden dreigt de opwarming landen bloot te stellen aan ‘schadelijke’, ziektedragende insecten, die ze op dit moment nog ontlopen.
Hoeveelheid CO2 in de atmosfeer. Bron: US National Oceanic and Atmospheric Association (NOAA).
Klimaatverandering werd voor het eerst serieus genomen in de jaren 80 van de vorig eeuw, deels dankzij een succesvolle campagne om het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen (cfk's) in spuitbussen aan banden te leggen, omdat die schadelijk waren voor de ozonlaag. Om onderzoek te doen naar het probleem richtten de World Meteorological Organization en het United Nations Environment Program in 1988 het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) op.
De pogingen om de uitstoot terug te dringen begonnen serieuze vormen aan te nemen met de UN Conference on the Environment and Development – ook wel de Top van de Aarde genoemd – in Rio de Janeiro in 1992. Hier kwam de UN Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) uit voort, die ieder jaar bijeen begon te komen als de Conference of the Parties (COP).
De Top van de Aarde kreeg in 1997 navolging in de vorm van het Kyoto-protocol, het eerste internationale verdrag waarmee de ondertekenaars toezegden de uitstoot terug te dringen "tot een niveau waarop een gevaarlijke menselijke invloed op het klimaatsysteem wordt voorkomen". In 2012 volgde de ambitieuzere Doha Amendment, met bindende doelstellingen voor 37 landen, waaronder de lidstaten van de Europese Unie.
In 2015 ging de VN nog een stap verder door voor het eerst een maximale temperatuurstijging op te nemen in het historische Akkoord van Parijs. Het belangrijkste doel van dit akkoord is het beperken van de opwarming van de aarde tot maximaal 2 °C boven het pre-industriële niveau aan het eind van deze eeuw, en liefst tot maximaal 1,5 °C. Het is ondertekend door alle 196 lidstaten van de UNFCCC. In 2017 stapte de VS eruit onder leiding van president Trump, maar in 2021 volgde een terugkeer toen Joe Biden aan de macht kwam.
Om deze doelen te realiseren zijn duidelijke doelstellingen nodig voor CO2-reductie. Daarom gaf het IPCC in 2018 aan dat de uitstoot in 2030 40-60% lager moet liggen dan in 2010 en in 2050 netto-nul moet zijn om het ambitieuzere doel van maximaal 1,5 °C te halen. Voor een stijging van maximaal 2 °C moet de uitstoot 25% lager liggen in 2030 om in 2050 netto-nul te bereiken. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat de temperatuur al 0,8 tot 1,2 °C is opgelopen.5
Het IPCC kwam echter ook met de waarschuwing dat de maximale stijging van 2 °C bij de huidige (in)activiteit vermoedelijk al in 2030 wordt overschreden, en dat een temperatuurstijging van 3 °C aan het eind van de eeuw waarschijnlijker is. In september 2019 voegde het IPCC daar aan toe dat de zeespiegel in 2100 zeker 1,1 meter hoger is als we niet onmiddellijk actie ondernemen.6
Andere voorspellingen van de Carbon Brief, een Brits onderzoeksproject, zijn ook angstaanjagend. Zo voorspelt het een zeespiegelstijging van 56 centimeter, zelfs als het doel van maximaal 2 °C wordt gehaald, in combinatie met extremere weersomstandigheden die 37% van de wereldbevolking blootstellen aan hittegolven en overstromingen. De schade daarvan komt naar verwachting uit op maar liefst USD 12 biljoen.7
De meest recente poging om de opwarming van de aarde serieus aan te pakken vond plaats tijdens de COP26-klimaattop in Glasgow in november 2021. Uiteindelijk bereikten de partijen overeenstemming over het regelboek dat landen moeten volgen in de uitvoering van het Akkoord van Parijs, mede gestimuleerd door een belangrijke CO2-afspraak over samenwerking tussen de twee grootste vervuilers ter wereld, de Verenigde Staten (VS) en China.
De regels hebben betrekking op kritische onderwerpen zoals rapportages over uitstoot, toezicht op beleid en, het belangrijkste, de handel in emissierechten via de koolstofmarkten. Ook verschuift dankzij het regelboek de aandacht van onderhandeling naar uitvoering, omdat de regeringen nu officieel hebben toegezegd de temperatuurstijging te beperken tot 1,5°C.
De aanwezige landen deden ook een aantal nieuwe toezeggingen voor 2030, onder andere het reduceren van methaanemissies, het tegengaan van ontbossing, de afbouw van steenkoolgebruik en het stopzetten van publieke financiering van fossiele brandstoffen in het buitenland. Hoewel de formulering van een aantal toezeggingen vaag is en niet door de grootste vervuilers is ondertekend, bieden ze toch een goede kans om de uitstoot voor 2030 terug te dringen.
De top trok ook een ongekend groot aantal deelnemers uit de particuliere sector die overeenstemming bereikten over onder andere het stimuleren van decarbonisatie in de industrie en het dagelijkse leven. Banken, beleggers, vermogensbeheerders en verzekeringsmaatschappijen hebben inmiddels USD 130 biljoen toegewezen aan de netto-nuldoelstelling, hoewel in dit cijfer wel wat dubbelingen zitten.
Klimaatverandering is een gevolg van de opwarming van de aarde, die weer wordt veroorzaakt door de langdurige toename van broeikasgassen in de atmosfeer. In het Akkoord van Parijs zijn doelen gesteld om de opwarming van de aarde te beperken, waarvoor het Intergovernmental Panel on Climate Change doelstellingen voor CO2-reductie heeft opgesteld. Als er niets aan wordt gedaan, vormt de klimaatverandering een ernstige bedreiging voor de mensheid en de economische stabiliteit.
1. McKinsey: Confronting climate risk
2. https://www.ipcc.ch/sr15/
3. https://www.bloomberg.com/news/articles/2021-06-07/co-reaches-its-highest-level-in-more-than-4-million-years
4. https://www.climate.gov/news-features/understanding-climate/climate-change-atmospheric-carbon-dioxide
5. https://www.ipcc.ch/sr15/
6. https://www.ipcc.ch/srocc/chapter/summary-for-policymakers
7. https://interactive.carbonbrief.org/impacts-climate-change-one-point-five-degrees-two-degrees/
De klimaatverandering kan alleen worden aangepakt door de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Daarom zijn er nationale CO2-doelen opgesteld en toezeggingen voor netto-nul gedaan.
Decarboniseren
Wetenschappers zijn het erover eens: als de opwarming van de aarde wordt veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen, kan die worden beperkt of zelfs omgekeerd door de uitstoot terug te dringen. Veel landen, ondernemingen en beleggers hebben daarom toegezegd te decarboniseren, met als doel het bereiken van CO2-neutraliteit in 2050.
Netto-nulambitie
Zoals we al zagen in Hoofdstuk 1 stelt het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) vast hoeveel decarbonisatie nodig is om te voldoen aan de doelen in het Akkoord van Parijs. De wereldwijde uitstoot moet in 2030 met 40-60% zijn gedaald ten opzichte van 2010 om op koers te blijven voor een maximale temperatuurstijging van 1,5 °C en met 25% om op koers te blijven voor een maximale stijging van 2 °C. Het algemene streven is een CO2-neutrale wereld in 2050, wat resulteert in de ‘netto-nulambitie’.
Het huidige beleid zet de wereld echter op koers voor een 0,5% reductie van de uitstoot in 2030, wat betekent dat het gat tussen ambitie en realiteit honderdvoudig is. Volgens het UNEP Emission Gap rapport 2021 leidt dit beleid tot een temperatuurstijging van 2,8°C. Onderstaande grafiek geeft de voorspellingen voor verschillende niveaus van opwarming in verschillende scenario's.
Uitstoot in gigaton en de bijdrage ervan aan de opwarming van de aarde. Bron: Our World in Data.
- Bij ieder scenario hoort een zekere mate van onzekerheid, aangegeven door de arcering van de laagste tot de hoogste uitstoot in ieder scenario.
- De opwarming verwijst naar de verwachte wereldwijde temperatuurstijging tot 2100, ten opzichte van het pre-industriële niveau.
Gegevensbron: Climate Action Tracker (op basis van nationale maatregelen en toezeggingen per mei 2021). OurWorldinData.org - Research and data to make progress against the world's largest problems. Licentie verleend onder CC-BY door de auteurs Hannah Ritchie en Max Roser.
Meer concrete toezeggingen voor 2030 zoals gedaan op de COP26-klimaattop zouden de opwarming terugdringen naar 2,4-2,7°C, terwijl beleidstoezeggingen voor 2050 (al zijn die nog vaag) zouden leiden tot een stijging van 1,8-2,1°C. Dit is acceptabeler, maar overschrijdt de doelstellingen van Parijs nog steeds.
Het Greenhouse Gas Protocol is opgesteld als een wereldwijde standaard voor verantwoording, waartegen bedrijven, en meer recent ook beleggers, hun uitstoot en beperkende maatregelen kunnen afzetten. Dit protocol wordt nu over de hele wereld gebruikt, naast initiatieven voor gegevensverzameling, zoals de Task Force for Climate-Related Financial Disclosures en het Carbon Disclosure Project.
Scope 1
Uitstoot wordt gemeten in drie scopes. Scope 1 is de uitstoot die een onderneming zelf produceert, bijvoorbeeld via fabrieksschoorstenen of de uitlaatgassen van vliegtuigen. Scope 2 wordt geproduceerd door het opwekken van elektriciteit of warmte die de onderneming nodig heeft om zijn producten te verkopen. En Scope 3 is de uitstoot van de totale waardeketen, inclusief de consument van het product over de gehele levenscyclus.
Scope 2
Een autofabrikant produceert een relatief lage Scope 1- en 2-uitstoot tijdens de productie van een auto, maar de gebruiker van die auto gaat jarenlang benzine verbranden en dat leidt tot een zeer hoge Scope 3-uitstoot gedurende de levensloop van de auto.
Scope 3
Waar de uitstoot in Scope 1 en 2 relatief eenvoudig te meten is, kan dat voor Scope 3 juist heel lastig zijn. Zo weet je in het voorbeeld van de autofabrikant niet hoeveel kilometer een auto gaat rijden of hoeveel jaar die meegaat.
De voortgang van een land in het terugdringen van deze uitstoot en het bereiken van CO2-neutraliteit kan in kaart worden gebracht, aangezien in het Akkoord van Parijs is afgesproken dat alle ondertekenaars hun inspanningen voor decarbonisatie kwantificeren via zogeheten Nationally Determined Contributions (NDC's). Zo'n 192 landen hebben daadwerkelijk deze NDC's ingediend, allemaal gericht op decarbonisatie.8
Volgens de non-profitorganisatie Energy & Climate Intelligence Unit vertegenwoordigen de landen met een netto-nulambitie nu zo'n 61% van de wereldwijde CO2-uitstoot, 68% van het wereldwijde bbp en 58% van de wereldbevolking.9 Het grootste deel hiervan heeft toegezegd in 2050 CO2-neutraal te zijn om te voldoen aan het belangrijkste doel in het Akkoord van Parijs.
Europese Green Deal
Sommige landen tonen meer ambitie en willen al in 2040 CO2-neutraal zijn, zoals Oostenrijk en Uruguay. China, het land met de grootste CO2-voetafdruk ter wereld, heeft de deadline voor dit doel gesteld op 2060. Het land is op dit moment goed voor bijna 30% van de wereldwijde CO2-uitstoot, tegenover 15% voor de VS en 9% voor de EU. Met de Europese Green Deal heeft de EU toegezegd de uitstoot van broeikasgassen voor 2030 met 55% te reduceren ten opzichte van het niveau van 1990.
Tot nu toe is de geboekte voortgang echter niet bemoedigend. De United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCC) rapporteerde dat de huidige klimaatmaatregelen van nationale regeringen samen leiden tot een wereldwijde uitstootreductie van slechts 0,5% in 2030.10 Positiever is dat de UNFCCC ook concludeerde dat de doelen van regeringen voor de langere termijn wijzen op een reductie van 90% in 2050, waarmee bijna het netto-nuldoel wordt bereikt. De wereld zou daarmee op koers liggen om de wereldwijde temperatuurstijging onder de 2 °C te houden in 2100.
Carbon clock
Een maatstaf voor voortgang is de hoeveelheid CO2 die nog in de atmosfeer mag worden uitgestoten om de doelen van Parijs te halen. Volgens de Carbon Clock van het Mercator Research Institute on Global Commons and Climate Change (MCC) is er nog maar 6 jaar en 10 maanden over voor het 1,5 °C-scenario en nog 24 jaar en 8 maanden voor het 2 °C-scenario.
Een andere manier om de voortgang te volgen is door de voorspelling voor de opwarming van de aarde bij te houden op basis van de decarbonisatiemaatregelen die nu zijn doorgevoerd. Dat kan onder meer via de Climate Action Tracker (CAT), een Duits project dat gegevens over decarbonisatie-initiatieven van regeringen verzamelt en die afzet tegen de doelen in het Akkoord van Parijs.11
Klik op de afbeelding om de voortgang van jouw land te bekijken.
Bron: Climate Action Tracker
De CAT volgt de Nationally Determined Contributions van 36 landen plus de EU, die samen ongeveer 80% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen en zo'n 70% van de wereldbevolking vertegenwoordigen. Net als de Carbon Clock schetst ook de CAT een somber beeld: een temperatuurstijging van 2,6 °C in 2100 op basis van de huidige toezeggingen.
Beleggers doen hun eigen toezeggingen om portefeuilles te decarboniseren en hun beheerde vermogen CO2-neutraal te maken voor 2050. In 2020 lanceerde de International Investor Group on Climate Change (IIGCC) samen met zes regionale beleggersnetwerken het Net Zero Asset Managers-initiatief. Op dit moment heeft het initiatief 128 ondertekenaars (waaronder Robeco) met in totaal USD 43 biljoen aan beheerd vermogen.12
“Als iedereen wat de klimaatverandering betreft alleen maar naar zijn of haar buren kijkt, verandert er natuurlijk niets. Iedereen heeft een verantwoordelijkheid. Landen moeten in actie komen. Bedrijven moeten in actie komen. En ook beleggers moeten in actie komen. In mijn ogen hebben beleggers een speciale verantwoordelijkheid, omdat zij kunnen bepalen waar ze hun geld beleggen. En dat is een zeer krachtig wapen.” – Carola van Lamoen, hoofd Sustainable Investing, Robeco
Verkopen
Beleggers die zich hebben aangesloten bij het initiatief, stellen tussentijdse doelen om het netto-nuldoel te bereiken. De manier waarop de decarbonisatie tot stand moet komen, is echter onderwerp van discussie. Zo lost het simpelweg verkopen van bedrijven met een hogere uitstoot het probleem niet op, aangezien de aandelen of obligaties dan worden gekocht door iemand anders. Veel beleggers zetten daarom engagement in om ondernemingen met een hoge uitstoot over te halen hun bedrijfsmodel zo aan te passen dat ze er ook op langere termijn in kunnen blijven beleggen.
Climate Action 100+
Het identificeren van deze ondernemingen kost niet al te veel moeite, want de 167 ondernemingen die in aanmerking komen voor het engagementprogramma van de Climate Action 100+, een samenwerkingsverband tussen beleggers, zijn verantwoordelijk voor meer dan 80% van de wereldwijde industriële uitstoot.13 Dit zijn de usual suspects, aangevoerd door grote olie- en gasmaatschappijen, nutsbedrijven en transportondernemingen, maar ook landbouwbedrijven, pulp- en papierproducenten en metaalsmelterijen.
Sustainable Finance Action Plan
Wet- en regelgeving dwingt ook decarbonisatie af, zowel van landen als van beleggers. Zo is het Sustainable Finance Action Plan van de EU bedoeld om duurzaam beleggen te stimuleren, meer gericht op hernieuwbare energie en technologie voor CO2-opvang in deze groep van 27 landen.
Emissions Trading Scheme
Een wereldwijd leidend Emissions Trading Scheme ondersteunt de plannen van de EU voor uitstootreductie, aangezien dit een CO2-heffing vaststelt die fungeert als een belasting voor marktpartijen. Er wordt een overeenkomst voor Carbon Border Adjustment opgesteld met als doel een gelijk speelveld te creëren en Europese industrieën te beschermen tegen goedkopere, CO2-intensieve producten van buiten de EU.
EU Taxonomy
Een EU Taxonomy stelt voor het eerst vast welke economische activiteiten ‘groen’ zijn. Daarnaast wil de EU ook de duurzaamheid van beleggingsstrategieën verbeteren via de Sustainable Finance Disclosure Regulation, die bepaalt dat beleggers kenbaar moeten maken of hun beleggingsstrategieën duurzaamheidsprincipes, waaronder milieukwesties, integreren.
Decarbonisatie wordt gezien als de belangrijkste manier om de uitstoot terug te dringen en te voldoen aan het Akkoord van Parijs. Dit wordt hoofdzakelijk gedaan via toezeggingen voor netto-nul door regeringen, ondernemingen en beleggers, ondersteund door regelgeving. De voortgang kan gevolgd worden en tot dusver lijkt de wereld achter te liggen op schema, dus er moet echt meer gedaan worden.
8. https://www4.unfccc.int/sites/NDCStaging/Pages/All.aspx
9. https://ca1-eci.edcdn.com/reports/ECIU-10 Oxford_Taking_Stock.pdf
10. https://unfccc.int/sites/default/files/resource/cma2021_02E.pdf
11. https://climateactiontracker.org/
12. https://www.netzeroassetmanagers.org/
13. https://www.climateaction100.org/
Klimaatverandering is een kwestie van ‘dubbele materialiteit’ voor beleggers, met zowel transitierisico's als kansen die vragen om een traject voor verandering.
Dubbele materialiteit
Voor beleggers is de klimaatverandering een kwestie van dubbele materialiteit. Er is namelijk een onderlinge wisselwerking tussen beide: de opwarming van de aarde is van invloed op het verwachte rendement van beleggingen, terwijl de beleggingen zelf een directe impact hebben op het klimaat, via uitstoot of afval.
Environmental, social and governance; ESG
Daarnaast levert de klimaatverandering zowel risico's als kansen op, wat betekent dat beleggers goed moeten weten hoe die voor hen gaat uitpakken op de lange termijn. Daarom is het essentieel om factoren op het gebied van milieu, maatschappij en ondernemingsbestuur (environmental, social and governance; ESG) te integreren in het beleggingsproces, met vooral een focus op de E.
Fysieke risico's
Er zijn twee soorten risico's: fysieke en transitionele. Fysieke risico's ontstaan voornamelijk door de toenemende dreiging als gevolg van extremere weersomstandigheden, zoals stormen en overstromingen die fabrieken of gebouwen beschadigen of landbouwgrond onbruikbaar maken. Verzekeraars hebben al gewaarschuwd dat veel ondernemingen, onder meer in overstromings- of kustgebieden, niet meer te verzekeren zijn als de klimaatverandering niet wordt aangepakt.
Extremere weersomstandigheden
Bron: TCFD-raamwerk, 2017.
Transitierisico
Transitierisico heeft vooral betrekking op ondernemingen met een hoge uitstoot waarvan het bedrijfsmodel achterhaald raakt, tenzij ze kunnen overstappen op CO2-armere processen of producten. Dit hangt voor een groot deel af van hun uitstoot en het vermogen om die terug te dringen. De Taskforce on Climate-related Financial Disclosures (TCFD) heeft een raamwerk ontwikkeld om ondernemingen en andere organisaties te helpen effectiever te rapporteren over klimaatgerelateerde risico's en kansen via hun bestaande rapportageprocessen.14 Essentieel hierbij is het ontwikkelen van een strategie om de netto-CO2-uitstoot terug te brengen naar nul.
Dit betekent dat het belangrijk is om beleggen zowel top-down als bottom-up te benaderen. Voor duurzaamheid op de lange termijn kan een strategie dan afgestemd worden op de doelen in het Akkoord van Parijs.
Portefeuille
Top-downdoelen zijn gericht op decarbonisatie in de portefeuille en op de noodzaak om de totale CO2-voetafdruk van een strategie af te zetten tegen een uitgestippelde route voor uitstootreductie waarmee het 1,5 °C-scenario gehaald kan worden. Met de bottom-upbenadering kan geanalyseerd worden in hoeverre ondernemingen (voor aandelen) en landen (voor staatsobligaties) klaar zijn voor de transitie.
De focus ligt hier op het identificeren van risico's, maar dubbele materialiteit brengt ook grote kansen met zich mee. Met de top-downbenadering kunnen de industrieën geïdentificeerd worden die al CO2-arme oplossingen bieden, zoals hernieuwbare energie, terwijl de bottom-upbenadering ingezet kan worden om de individuele winnaars in iedere sector te vinden voor het creëren van alpha in de portefeuilles. Deze kansen komen uitgebreider aan bod in Hoofdstuk 5.
De afgelopen jaren zijn verschillende initiatieven in het leven geroepen om beleggers te helpen hun beleggingen af te stemmen op de doelen van Parijs. Om te beginnen werd in 2019 het Paris Aligned Investment Initiative opgezet door de Institutional Investors Group on Climate Change (IIGCC).
Kort daarna volgde het Net Zero Asset Managers Initiative, wat het jaar erna leidde tot toezeggingen voor CO2-neutraliteit in 2050 of eerder door beleggers en vermogensbeheerders. In het Net Zero Investment Framework zijn richtlijnen geformuleerd voor het decarboniseren van portefeuilles in lijn met het 1,5 °C-doel. Dit raamwerk is in 2021 gelanceerd en wordt nu over de hele wereld gebruikt.
Maar hoe gaat het beoordelen van de decarbonisatie in zijn werk? De meeste portefeuilles worden vergeleken met een benchmark, zoals de MSCI World Index, om te zien of ze het rendement van een vergelijkingsgroep kunnen overtreffen. Tot 2020 was er nog geen benchmark waartegen de decarbonisatie van bedrijven of landen afgezet kon worden.
Paris-Aligned Benchmarks
Daarom heeft de EU Paris-Aligned Benchmarks ontwikkeld. De ondernemingen in deze benchmarks moeten voldoen aan strenge criteria; het belangrijkste daarvan is het hebben van een CO2-voetafdruk die al 50% kleiner is dan die van het bredere beleggingsuniversum. Daarnaast moet de voetafdruk ieder volgend jaar met nog eens 7% worden verkleind.
De sectorexposure is in lijn met het belegbare universum, maar ondernemingen die zich bezighouden met fossiele brandstoffen zijn uitgesloten op basis van bepaalde drempels. Daarmee is vrijwel de gehele olie- en gassector uitgesloten, evenals de sector nutsbedrijven.
Volledige afstemming met het Akkoord van Parijs is niet alleen een kwestie van het verwijderen van ondernemingen met een hoge uitstoot uit een index of portefeuille. De belangrijkste parameter is of ze zich op een traject bevinden dat leidt naar een lagere CO2-intensiteit van hun bedrijfsmodel, bijvoorbeeld door over te stappen op hernieuwbare energie of door hun gebouwen te isoleren om het warmteverlies te verminderen. De focus ligt meer op het traject dan op de huidige hoogte van de CO2-uitstoot.
Er zijn verschillende beleggersgroepen opgericht om te helpen bij het evalueren van de voortgang van bedrijven in deze transitie. Het Transition Pathway Initiative (TPI) is een wereldwijd, door vermogensbeheerders opgezet programma dat beoordeelt of ondernemingen klaar zijn voor de transitie naar een CO2-arme economie. Daarnaast helpt het beleggers inzicht te krijgen in het ambitieniveau van de uitstootreductiedoelen van ondernemingen.
Bijna 1.400 ondernemingen worden geadviseerd door het Science-Based Targets Initiative (SBTi), een samenwerking tussen verschillende non-profitorganisaties, het Wereldnatuurfonds (WWF), het World Resources Institute (WRI), het Carbon Disclosure Project (CDP) en de UN Global Compact. Dit initiatief biedt technische ondersteuning en deskundigheid aan ondernemingen voor het opstellen en certificeren van uitstootreductiedoelen in lijn met een CO2-arm scenario.
Klimaatverandering is een steeds belangrijker onderwerp voor duurzame beleggers, met dubbele materialiteit doordat ze elkaar beïnvloeden. Ondernemingen hebben nu te maken met transitierisico's, doordat veel bedrijfsmodellen die afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen mogelijk achterhaald raken. Nieuwe benchmarks zorgen voor betere manieren om voortgang te meten, terwijl verschillende initiatieven trajecten bieden voor positieve verandering.
Het is niet eenvoudig om een wereld te decarboniseren die nog sterk afhankelijk is van fossiele brandstoffen, terwijl kwesties als lage CO2-heffingen en ontbossing obstakels blijven.
Decarbonisatie is essentieel om de uitstoot van broeikasgassen te beperken en de opwarming van de aarde aan te pakken. Het grootste probleem is hoe dat moet gebeuren, aangezien de wereld nog zo sterk afhankelijk is van fossiele brandstoffen. Het antwoord is overstappen naar hernieuwbare energiebronnen, maar dat is niet zo eenvoudig als er nog meer dan 1 miljard benzineauto's rondrijden en veel economieën zwaar leunen op olie en gas.
Bovendien ligt het probleem niet alleen aan de aanbodzijde – ook de alsmaar stijgende vraag naar elektriciteit als gevolg van de groeiende wereldbevolking en de logistieke beperkingen om te elektrificeren wat op dit moment nog niet elektrificeerbaar is vormen grote obstakels. Zo kan een vliegtuig niet op dezelfde manier gebruikmaken van een accu als een auto, omdat er nog geen accu bestaat die krachtig genoeg is om een vliegtuig te laten opstijgen.
CO2-opvang
Ook gebouwen vormen een structureel obstakel, aangezien energie-inefficiënte gebouwen niet eenvoudig afgeschreven kunnen worden en sloop een afvalprobleem oplevert. Bovendien is de technologie voor CO2-opvang op dit moment nog te duur om die naderhand in te bouwen in grote industriële infrastructuur.
Hernieuwbare energie
Toch kan het overgrote deel van de gebruikte fossiele brandstoffen vervangen worden, waarbij de hoop vooral is gevestigd op uitstootvrije hernieuwbare energie. Daar komen echter twee grote problemen bij kijken: de afhankelijkheid van natuurlijke krachten en een gebrek aan wereldwijde schaal. Simpel gezegd, windturbines werken niet als de wind niet waait en zonnepanelen werken 's nachts niet.
En dan moeten ze ook nog de concurrentie aangaan met veel grotere bestaande bronnen. Hernieuwbare energie heeft de afgelopen 30 jaar veel voortgang geboekt, met een aandeel in de wereldwijde energiemix dat is gestegen van nog geen 10% naar 29% in 2020. Toch is nog altijd 38% van alle energie wereldwijd afkomstig van kolen, 23% van gas en 3% van olie.15
Aan de andere kant zijn kolen volop beschikbaar en kunnen die dag en nacht verbrand worden in energiecentrales. De wereldwijde kolenreserves bedroegen in 2018 meer dan 1 biljoen ton. Bij de huidige winningssnelheid is dat voldoende voor de komende 132 jaar – de VS heeft zelfs nog voor 342 jaar aan kolen.16
De bekende oliereserves liggen op dit moment op 1,6 biljoen vaten, voldoende voor 45 jaar bij het huidige verbruikstempo. Venezuela heeft zelfs nog genoeg reserves voor de komende 364 jaar.17 Voor aardgas liggen de reserves op dit moment op zo'n 700 biljoen kubieke meter, goed voor 52 jaar.
Infrastructuur
De enorme kosten om de doelen in het Akkoord van Parijs te halen vormen ook een belemmering. Volgens schattingen van de OESO is er vanaf nu tot 2030 ieder jaar USD 6,9 biljoen aan investeringen in de infrastructuur nodig om de temperatuurstijging te beperken tot maximaal 2 °C. Dat staat gelijk aan het Amerikaanse bbp in één kwartaal.18
Het is echter maar zeer de vraag of landen die hun bbp flink zagen krimpen tijdens de Covid-19-pandemie en de lockdowns zich dat kunnen veroorloven. Toch is het belangrijk om in het achterhoofd te houden dat de kosten vaak gebaseerd worden op het idee dat het gewoon business as usual is. Uit bewijs blijkt echter dat er helemaal geen business as usual meer is als de klimaatverandering niet wordt aangepakt.
We kunnen het ons dan ook niet veroorloven om het geld niet te investeren, want de gevolgen zijn waarschijnlijk veel erger. Uit onderzoek van de Amerikaanse National Resources Defense Council blijkt dat het niet halen van de doelen van Parijs de Amerikaanse economie maar liefst USD 6 biljoen kan kosten in de komende decennia. En tot het eind van de eeuw kan het wereldwijde bbp meer dan 25% krimpen.19
Koolstofprijzen worden vaak beschouwd als een goede manier om uitstoot te beperken, omdat ze een directe kostenpost zijn voor de grote uitstoters. Het probleem hierbij is echter dat de wereldwijde acceptatie nog veel te kleinschalig is om werkelijk verschil te maken en bovendien zijn de huidige prijzen veel te laag.
“Een CO2-heffing wordt door economen al decennialang gezien als de belangrijkste oplossing. Het blijkt echter een grote uitdaging om zo'n heffing in te voeren. Er bestaan wereldwijd zo'n 60 CO2-heffingen, maar die beslaan samen slechts 20% van de wereldwijde uitstoot en de gemiddelde prijs bedraagt USD 2 per ton. Wetenschappers zijn het erover eens dat de CO2-heffing op dit moment tussen USD 40 en USD 80 moet liggen. En in 2030 moet die zelfs boven de USD 100 liggen. We hebben dus nog een lange weg te gaan. Waar wel sprake is van een serieuze CO2-heffing, bijvoorbeeld in Europa met een prijs van EUR 4 per ton, zien we ook duidelijk de voordelen.” – Lucian Peppelenbos, klimaatstrateeg, Robeco
Op dit moment wordt slechts 22% van de wereldwijde uitstoot gedekt door regelingen voor CO2-heffing, bij een gemiddelde prijs van zo'n USD 2 per ton CO2-equivalent (tCO2e).20 Onderzoek toont aan dat de CO2-heffing nu op USD 40-80 zou moeten liggen, oplopend naar USD 100-150 in 2030, om de doelen in het Akkoord van Parijs te halen.21 Bij die hoogte zouden de meeste ondernemingen in CO2-intensieve industrieën, zoals staal en cement, failliet gaan.
Eind 2020 waren er wereldwijd slechts 61 lopende of geplande initiatieven in het kader van koolstofprijzen, te weten 31 emissions trading schemes (ETS'en), waaronder een grote voor de EU, en 30 koolstofheffingen.22 De huidige koolstofprijs in het ETS van de EU bedraagt zo'n EUR 33 tCO2e.
Bron: Wereldbank, 2019.
Een vergelijking tussen de CO2-heffing van een land of regio en het aandeel in de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. In Zweden is de heffing het hoogst, terwijl dat land qua uitstoot tot de middenmoot behoort. Aan de andere kant behoort de heffing in Californië tot de laagste, terwijl het een van de grootste uitstoters ter wereld is. Bron: ‘State and Trends of Carbon Pricing 2020’, Wereldbank.
Gegevens
Dit soort problemen in de reële economie maakt het moeilijk om genoeg betrouwbare gegevens te verzamelen waarmee regeringen en beleggers de juiste beslissingen kunnen nemen om de decarbonisatie te stimuleren. We onderscheiden drie belangrijke problemen.
1) Verzamelde gegevens zijn per definitie historisch en kijken gemiddeld genomen twee jaar terug. Dus voor het interpreteren van CO2-voetafdrukken in 2021 worden gegevens uit 2019 gebruikt, wat betekent dat je niet kunt aflezen of een bedrijf of land al klaar is voor de energietransitie.
2) Het probleem is niet dat er te weinig data is, maar dat het vaak schattingen betreft in plaats van metingen en dat er veel verschillende, elkaar overlappende en soms tegenstrijdige bronnen zijn. Dubbeltelling – waarbij dezelfde uitstoot twee keer wordt geteld – is ook een bekend probleem.
3) De maatstaven die gebruikt moeten worden. De benadering is namelijk vooral kwantitatief van aard, terwijl die eigenlijk meer kwalitatief moet zijn. Het Net Zero Investment Framework verschaft aanbevolen maatstaven, methoden en benaderingen aan beleggers voor het beoordelen in hoeverre een onderneming is afgestemd op netto-nul.23 Een meer toekomstgerichte benadering neemt de verwachtingen van de markt mee voor de blootstelling aan en gevoeligheid voor CO2-risico, ook wel CO2-beta genoemd, van een onderneming.24
Ontbossing
Tot slot is de politieke wil essentieel om klimaatverandering aan te pakken. Dat is wat een van de architecten van het Akkoord van Parijs, Christiana Figueres, “gedeeld leiderschap” noemde – iedereen, van de president tot de mensen op straat, moet samen naar een gemeenschappelijk doel toewerken. Daar is sterk leiderschap van regeringen voor nodig, iets wat we nog niet echt hebben gezien als het bijvoorbeeld gaat om ontbossing.
Er gaat per jaar nog altijd zo'n 300.000 vierkante kilometer bos verloren – een gebied ter grootte van Duitsland of Vietnam – en inmiddels is al een kwart van het Amazoneregenwoud verwoest.25 Aangezien bomen CO2 opnemen uit de atmosfeer en die vervangen door zuurstof, draagt de ontbossing ieder jaar 17% bij aan de opwarming van de aarde, volgens het World Economic Forum.26
De oplossing die hernieuwbare energie biedt, heeft ook de nodige minpunten in vergelijking tot in overvloed beschikbare fossiele brandstoffen. De enorme kosten van de transitie hebben voor velen ook een afschrikwekkende werking. CO2-heffingen zijn een manier om de uitstoot terug te dringen, maar die zijn nu nog te laag. Daarnaast weerhoudt het datadilemma sommige beleggers ervan om in actie te komen. Bovendien ontbreekt de politieke wil, bijvoorbeeld om ontbossing aan te pakken.
15. https://assets.bbhub.io/company/sites/60/2020/10/FINAL-2017-TCFD-Report-11052018.pdf
16. https://www.bp.com/content/dam/bp/business-sites/en/global/corporate/pdfs/energy-economics/statistical-review/bp-stats-review-2019-coal.pdf
17. https://www.worldometers.info/oil/
18. https://www.oecd.org/environment/cc/climate-futures/policy-highlights-financing-climate-futures.pdf
19. https://www.nrdc.org/stories/paris-climate-agreement-everything-you-need-know
20. Wereldbank, State and Trends of Carbon Pricing 2020, https://openknowledge.worldbank.org/bitstream/handle/10986/33809/9781464815867.pdf
21. https://www.nber.org/system/files/working_papers/w28472/w28472.pdf
22. https://openknowledge.worldbank.org/bitstream/handle/10986/33809/9781464815867.pdf
23. https://www.parisalignedinvestment.org/media/2021/03/Portfolio-Testing-Report-IIGCC-Net-Zero-Investment-Framework-1.pdf
24. Zie Huij, Laurs, Stork & Zwinkels: “Carbon Beta: A Market-Based Measure of Carbon Risk”, working papers, 2021
25. https://rain-tree.com/facts.htm#.W_VkLUqnEaY
26. https://www.weforum.org/agenda/2017/06/drones-plant-100000-trees-a-day/
Voor beleggers is het grootste risico van de klimaatverandering dat ze de kansen niet zien, terwijl de transitie naar een CO2-arme economie talloze winnaars oplevert.
De klimaatverandering is een groot risico voor beleggers, maar brengt ook een markt met oplossingen met zich mee waar biljoenen in omgaan. Door de kansen te benutten die hierdoor ontstaan, kunnen beleggers onderdeel van de oplossing worden door klimaatverandering tegen te gaan. Doen ze dat niet, dan worden ze onderdeel van het probleem door bij te dragen aan de opwarming van aarde en die te blijven financieren.
De grootste kansen zijn te vinden in vier gebieden, zowel voor als na de deadline in 2030 voor het opvoeren van de investeringen om de netto-nuldoelen te halen in 2050:
Elektrificatie
Groene waterstof
De overstap van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie is misschien wel de meest logische en in het oog springende kans. De verschuiving weg van biomassa en waterkracht – eeuwenlang in bepaalde vorm ingezet – naar wind- en zonneparken is het grootst.
Deze transitie vraagt om een grote focus op de infrastructuur. Volgens de ‘Net Zero by 2050 Roadmap’ van het Internationaal Energieagentschap moeten de wereldwijde investeringen in schone energie meer dan verdrievoudigd worden naar zo'n USD 4 biljoen per jaar in 2030 om in 2050 het netto-nuldoel te bereiken en de opwarming te beperken tot maximaal 1,5 °C.27
Windenergie is de grootste nieuwe energiebron, met in 2018 een aandeel van 5% in de totale wereldwijde energiemix, vanaf vrijwel nul in de jaren 90. Een groot deel hiervan is afkomstig van offshore windmolenparken, waarvan de grootste nu vooral te vinden zijn in de Noordzee.
Los van de potentiële energieopwekking levert dit ook beleggingskansen op in de producenten van de windturbines, die soms zo hoog zijn als een wolkenkrabber.28 Veel beleggingskansen zijn inderdaad te vinden in de ondernemingen die de benodigde materialen en technologieën leveren en niet zozeer in de windmolenparken zelf.
Zonne-energie is vrij letterlijk een andere rijzende ster, met in 2018 een aandeel van zo'n 2% in de wereldwijde energiemix. Dat is vooral te danken aan installaties in het afgelopen decennium. Net als bij windenergie zijn vooral veel beleggingskansen te vinden in de fabrikanten van apparatuur, aangevoerd door de fotovoltaïsche panelen om de zonnestralen op te vangen.
Bron: PB Statistical Review of Global Energy (2020) / OurWorldinDat.org/renewable-energy * CC BY
NB: ‘Overige hernieuwbare bronnen’ verwijst naar bronnen zoals aardwarmte, biomassa, afval, golven en getijden. Traditionele biomassa is hierin niet meegenomen.
Elektrificatie is ook een manier om te decarboniseren, waarbij het vervangen van de interne verbrandingsmotor in de meeste vormen van transport een duidelijk positief effect heeft. Het aandeel van elektrische auto's in de wereldwijde verkoopcijfers stijgt naar verwachting van 2,7% in 2020 naar 10% in 2025 en naar 58% (de meerderheid dus) in 2040. De meeste grote autofabrikanten hebben toegezegd hun vloot voor 2035 elektrisch te maken en dus zijn de dagen van benzineauto's halverwege deze eeuw geteld.29
Maar met alleen het verkeer zijn we er nog niet: moeilijker wordt het om gebouwen en de apparatuur daarin te elektrificeren. Veel kantoorgebouwen zijn voor hun verwarmings- en airconditioningsysteem nog afhankelijk van olie of gas, terwijl in miljoenen huizen nog een gaskraan zit voor het gasfornuis, de boiler en de centrale verwarming. Elektrische inductiekookplaten met een laag voltage worden nu gezien als de meest energiezuinige kookplaten voor thuis.
Dit alles zorgt voor een sterke stijging van de vraag naar elektriciteit, waardoor enorme investeringen nodig zijn om nationale elektriciteitsnetten uit te breiden. En dat leidt dan weer tot een grotere vraag naar geleidende metalen, zoals koper, aluminium en staal, wat kansen oplevert op de grondstoffenmarkten. De keerzijde hiervan is dat er milieuschade door kan ontstaan.
Waterstof is een belangrijk ontwikkelingsgebied en wordt gezien als een effectieve alternatieve energiebron voor commercieel transport. In potentie zou hiermee langeafstandsverkeer gedecarboniseerd kunnen worden. Denk daarbij aan zware vrachtwagens en treinen die op diesel rijden, containerschepen die zeer vervuilende bunkerolie verbruiken, en zelfs bepaalde soorten vliegtuigen.
Daarnaast heeft waterstof ook het potentieel om sommige moeilijk aan te pakken industriële processen te decarboniseren, zoals de productie van kunstmest en staal. Er zijn drie belangrijke kleuren waterstof: groen, blauw en grijs, afhankelijk van de productiemethode.
Bron: Resources for the future Report, december 2020.
Waterstof (H2) kan uit water (H2O) worden gewonnen via elektrolyse en is dan CO2-vrij en groen. In de industrie komt echter hoofdzakelijk grijze waterstof voor, die wordt geproduceerd uit aardgas, zoals methaan (CH4).
Voor uitstootvrije, groene waterstof wordt elektrolyse toegepast om water op te splitsen in twee componenten: waterstof en zuurstof. De vrijgekomen waterstof kan vervolgens gebruikt worden in brandstofcellen. Als het elektrolyseproces wordt aangedreven met hernieuwbare energie, is het uiteindelijke product volledig CO2-vrij.
Deze markt heeft een enorm groeipotentieel, want op dit moment wordt slechts 4% van alle waterstof groen geproduceerd. Waterstof wordt nu nog vooral gewonnen uit methaan (CH4), wat ‘blauwe waterstof’ oplevert als de CO2 wordt opgevangen, of ‘grijze waterstof’ als dat niet gebeurt. Grijze waterstof wordt niet gezien als een goed alternatief voor het CO2-arme scenario, omdat de netto-uitstoot daarmee niet afneemt.
Bron: The Fuel Cell and Hydrogen Energy Association (FCHEA), Roadmap to a US Hydrogen Economy (oktober 2020).
1. Afvang en gebruik van koolstof (voor de productie van chemicaliën)
2. Biobrandstof, synthetische brandstof, ammoniak
Opvang en opslag van CO2
Tot slot is veel hoop gevestigd op de opvang en opslag van CO2 (carbon capture and storage; CCS). Dit is een complex proces in drie stappen waarbij de uitstoot van een energiecentrale of fabriek wordt opgevangen, getransporteerd per pijpleiding of schip, en tot slot veilig onder de grond wordt opgeslagen. Hiermee wordt voorkomen dat de uitstoot in de atmosfeer terechtkomt. De technologie is echter duur en het opslaan van de opgevangen CO2 brengt milieuproblemen met zich mee.
In de meeste bestaande fabrieken kan de CCS-technologie nog wel worden ingebouwd, maar het is goedkoper om die direct aan te brengen bij de bouw van nieuwe fabrieken. Een combinatie van het verbranden van biobrandstoffen en het toepassen van CCS kan een zogeheten ‘negatieve uitstoot’ opleveren, wat betekent dat er CO2 wordt verwijderd uit de atmosfeer. Deze technologie gaat op termijn een steeds belangrijkere rol spelen in het realiseren van de klimaatdoelen.
De oplossingen voor klimaatverandering brengen enorme beleggingskansen met zich mee, aangevoerd door infrastructuur voor hernieuwbare energie en de overstap naar elektrische auto's. Groene waterstof biedt een oplossing voor grotere voertuigen, zoals vrachtwagens en schepen, terwijl nutsbedrijven mogelijk de helden van de transformatie worden. Daarnaast wordt CO2-opvang steeds belangrijker.
Beleggers kunnen een grote bijdrage leveren aan de transitie naar een CO2-arme economie, door op de juiste manier geld te alloceren en via de inzet van actief aandeelhouderschap.
Fiduciaire plicht
Voor beleggers is een belangrijke rol weggelegd: ze kunnen het geld dat ze beheren naar ondernemingen loodsen die zich inzetten om duurzamer te worden. Volgens sommigen is dat zelfs hun fiduciaire plicht. De meesten zijn het er wel over eens dat CO2-arm de toekomst is, maar de kosten en risico's van de transitie naar dat doel zijn nog niet volledig ingeprijsd door de markt. Vanuit het oogpunt van portefeuille- en risicobeheer is het dan ook goed om vooraan te staan in de transitie.
“Voor beleggers is het aanpakken van de klimaatverandering onderdeel van de fiduciaire verantwoordelijkheid, omdat die een beleggingsrisico vormt en ook een beleggingskans. Het is een bepalende factor voor het identificeren van de winnaars en verliezers in de markt van morgen. Klimaatverandering is in wezen het resultaat van een falende marktwerking. De uitstoot wordt niet meegenomen in het economische besluitvormingsproces. Daarom hebben regeringen een grote verantwoordelijkheid om met stimulerende maatregelen te komen en een prijs vast te stellen voor de uitstoot van CO2.” – Lucian Peppelenbos, klimaatstrateeg, Robeco
milieu, maatschappij en ondernemingsbestuur (ESG), actief aandeelhouderschap
Vermogensbeheerders kunnen dat op twee manieren doen, via de integratie van factoren op het gebied van milieu, maatschappij en ondernemingsbestuur (ESG) in het beleggingsproces en via actief aandeelhouderschap. Dat stelt ze in staat het geld van hun klanten naar de duurzamere ondernemingen te loodsen en de achterblijvers te vermijden. Voor de E in ESG worden de milieuprestaties, de CO2-voetafdruk, het watergebruik en het afvalbeheer van een onderneming beoordeeld.
ESG-integratie
ESG-integratie is meer mainstream geworden, want inmiddels zet de helft van alle beleggers in Europa het in een zekere vorm in.30 Analisten kijken vooral naar de activiteiten van ondernemingen op basis van negatieve en positieve screening, een doorlichtingsproces waarbij modellen worden ingezet om de ESG-prestaties te beoordelen. Dit proces kan ook gebruikt worden om ondernemingen te vinden met een beter ESG-profiel dan die in een vergelijkingsgroep. Dit kan worden uitgebouwd om best-in-class-strategieën te ontwikkelen, waaronder op maat gemaakte klimaatfondsen.
Bron: GSI Alliance.
Taxonomy
Wat zeker zal helpen om geld naar duurzamere ondernemingen te dirigeren, is de nieuwe EU Taxonomy. Die stelt voor het eerst een gemeenschappelijk classificatiesysteem in voor ‘groene’ en ‘duurzame’ economische activiteiten volgens de Sustainable Finance Disclosure Regulation van de EU.
Volgens de Taxonomy moeten ecologisch duurzame activiteiten een aanzienlijke bijdrage leveren aan een of meerdere van de volgende zes milieudoelen: Het tegengaan van klimaatverandering, aanpassing aan klimaatverandering, duurzaam gebruik en bescherming van water en maritieme hulpbronnen, de transitie naar een circulaire economie, voorkomen en beheersen van verontreiniging, en bescherming en herstel van biodiversiteit en ecosystemen.
Sustainable Finance Disclosure Regulation
De Sustainable Finance Disclosure Regulation verlangt van vermogensbeheerders dat ze aangeven hoe duurzaam hun fondsen eigenlijk zijn. Daar zijn drie classificaties voor: Artikel 6 (geen ESG ingezet), Artikel 8 (met ESG-integratie) en Artikel 9 (specifieke duurzaamheidsdoelen).
Het klimaat staat centraal in het Sustainable Finance Action Plan en de Taxonomy van de EU.
Actief aandeelhouderschap kan ingezet worden als een hulpmiddel. Stemmen kan voor aandeelhouders een krachtig wapen zijn om zorgen kenbaar te maken over de transitieplannen van ondernemingen naar netto-nul en om verandering af te dwingen.
Een tactiek die wint aan populariteit is stemmen tegen de herbenoeming van belangrijke bestuurders als een onderneming niet genoeg heeft gedaan om de ESG-prestaties te verbeteren. Daarnaast kunnen ook aandeelhoudersvoorstellen over milieukwesties worden ingediend, iets wat vaak gebeurt om grote olie- en gasmaatschappijen te dwingen nog eens te kijken naar omstreden kwesties.
Say on Climate
In 2021 deed een nieuw type voorstel zijn intrede, de Say on Climate, waarbij ondernemingen hun energietransitiestrategie presenteren tijdens de aandeelhoudersvergadering. Aandeelhouders kunnen dan stemmen over deze plannen en daarmee aangeven of de onderneming in hun ogen goed op weg is naar decarbonisatie of terug moet naar de tekentafel. Tot nu toe zijn de meeste plannen goedgekeurd met een overweldigende meerderheid.
Engagement
Engagement is een ander middel om de ESG-prestaties te verbeteren van ondernemingen waarin is belegd. Hierbij gaat een belegger voor een bepaalde periode, meestal drie jaar, in dialoog met een onderneming over een aantal punten van zorg. Dit is al vaak een effectief middel gebleken om verbeteringen af te dwingen op het gebied van bijvoorbeeld klimaatactie, ontbossing op palmolieplantages, wegwerpplastic en buitensporige afvalproductie.
Veel dialogen gaan over decarbonisatieprogramma's en de afgelopen jaren is de blik verruimd van alleen de ondernemingen met een hoge uitstoot naar de financiële instellingen, zoals banken, die zulke ondernemingen financieren.
Uiteindelijk kan een belegger dreigen niet meer te beleggen in een onderneming die niet kan of wil veranderen, waardoor de onderneming extern kapitaal misloopt. Een combinatie van engagement en de dreiging van uitsluiting als de gesprekken niets opleveren, is vooral effectief gebleken in het overhalen van energiereuzen om over te stappen op een CO2-armer bedrijfsmodel op basis van hernieuwbare energie.
Geen enkele belegger kan in zijn eentje veel bereiken en dus worden samenwerkingsverbanden steeds meer gezien als de juiste koers. Daarmee kunnen beleggers namelijk hun krachten bundelen om grote problemen aan te pakken waar ze allemaal veel belang bij hebben. Bovendien heeft de onderneming onder engagement dan te maken met slechts één overkoepelende groep en hoeft die niet met tientallen verschillende beleggers in gesprek over hetzelfde onderwerp.
Een van de grootste samenwerkingsverbanden is de Climate Action 100+. Deze groep is opgericht in 2017 en stimuleert de ondernemingen met de hoogste uitstoot van broeikasgassen ter wereld om te decarboniseren. Al snel kwam de effectiviteit van de samenwerking naar voren: in 2018 wist de groep oliegigant Shell over te halen om voor het eerst doelstellingen voor CO2-reductie op te nemen in de beloningsregeling voor bestuursleden.
IIGCC
Een ander invloedrijk orgaan is de Institutional Investors Group on Climate Change (IIGCC), een Europese samenwerking met meer dan 325 leden uit 16 landen. Deze groep is opgericht in 2012 en de leden zijn voornamelijk pensioenfondsen en vermogensbeheerders, die samen goed zijn voor ruim EUR 39 biljoen aan beheerd vermogen.31
In 2020 lanceerde de IIGCC het Net Zero Asset Managers Initiative om het doel van CO2-neutraliteit in 2050 in het Akkoord van Parijs na te streven. De leden (waaronder Robeco) hebben de Net Zero Carbon Pledge gedaan, waarmee ze hebben toegezegd dat al hun beleggingsstrategieën halverwege de eeuw CO2-neutraal zijn. Dat doen ze via allocatiebeslissingen, stewardship en succesvolle engagement met ondernemingen, beleidsmakers en collega-beleggers.
Beleggers moeten hun steentje bijdragen door geld te dirigeren naar de meest duurzame ondernemingen en door engagement in te zetten om de transitie bij sommige achterblijvers te versnellen. Uitsluiting is een laatste redmiddel, maar lost het onderliggende probleem niet op. Regelgeving van de EU en de nieuwe Taxonomy veranderen het landschap en samenwerkingsverbanden tussen beleggers kunnen zeer invloedrijk zijn.
Er zijn vele manieren om te beleggen in oplossingen om de opwarming van de aarde aan te pakken, van thematische beleggingen tot specifieke klimaatfondsen.
Een groot deel van de oplossingen voor klimaatbeleggen komt van private ondernemingen. Zo ontwikkelen ondernemingen alternatieven voor fossiele brandstoffen en innovatieve manieren om de wereld te decarboniseren. De meeste hiervan zijn toegankelijk voor beleggers die rendement willen genereren en tegelijkertijd hun steentje willen bijdragen in de strijd tegen de opwarming van de aarde.
Directe investeringen worden normaal gesproken gedaan door de ondernemingen zelf. De meeste innovaties worden gefinancierd met ondernemingskapitaal, van de uitvinding van de auto en de mobiele telefoon tot de technologie voor zonnepanelen.
De meeste beleggers beleggen liever in de aandelen en obligaties van de ondernemingen achter deze innovaties dan dat ze rechtstreeks investeren in infrastructuur zoals zonneparken, windmolenparken of CO2-opvang. Daarom kopen beleggers doorgaans de effecten van de exploitanten van infrastructuur voor hernieuwbare energie, waaronder de grote oliemaatschappijen die overstappen naar wind- en zonne-energie.
De populariteit van beleggen in klimaatgerelateerde strategieën neemt toe, aangevoerd door de thema's hernieuwbare energie, decarbonisatie, elektrificatie en de overstap naar een meer circulaire economie. Het uitbreiden van elektriciteitsnetten en het overstappen op elektrische auto's biedt kansen in strategieën voor ‘slimme’ energie, mobiliteit en materialen die zijn gericht op de nieuwe technologieën, processen en mineralen daarachter.
Het thema circulaire economie is gericht op de verschuiving weg van het lineaire take-make-dispose-model dat veel afval met zich meebrengt naar een model dat minder hulpbronnen verbruikt en minder afval oplevert. In dit concept komen we veel woorden tegen die beginnen met ‘re’: recycling, redesign (herontwerp), reusing (hergebruik), refining (verfijning), renovatie en reparatie. Het doel hiervan is om efficiënter gebruik te maken van de hulpbronnen die de aarde biedt. Uit onderzoek blijkt namelijk dat het lineaire model 1,75 keer zoveel eindige hulpbronnen verbruikt als de planeet per jaar kan regenereren.32
De circulaire economie biedt beleggingskansen in alle aspecten van het moderne leven. Bron: Robeco
Sustainable Development Goals; SDG's
Impactbeleggen is ook een manier om impact te hebben op de klimaatverandering en tegelijkertijd een financieel rendement te genereren. Sinds het opstellen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals; SDG's) door de VN in 2015 wint deze manier van beleggen gestaag aan populariteit. Eind 2020 hadden beleggers al meer dan USD 700 miljard belegd in speciale impactfondsen.33
Verschillende SDG's zijn gericht op oplossingen voor de opwarming van de aarde, aangevoerd door SDG 13 (Klimaatactie), SDG 7 (Betaalbare en duurzame energie) en SDG 12 (Verantwoorde consumptie en productie). Twee andere SDG's zijn gericht op gezonde ecosystemen, die worden geschaad door onduurzame praktijken: SDG 14 (Leven in het water) en SDG 15 (Leven op het land). Alle 17 doelen zijn opgesteld om de wereld op een bepaalde manier duurzamer te maken.
Er zijn beleggingsstrategieën ontwikkeld om de aandelen en obligaties te kopen van ondernemingen die een bijdrage leveren aan een of meerdere van de SDG's. Robeco heeft zelf een SDG Impact Framework ontwikkeld, dat in drie stappen beoordeelt wat een onderneming produceert, hoe dat gebeurt en of de onderneming betrokken is geweest bij controverses. Op basis daarvan wordt de totale nettobijdrage berekend. De scores die hieruit voortvloeien, worden gebruikt om effecten te selecteren voor de SDG-portefeuilles voor aandelen en credits.
Bron: Robeco
Groene obligaties
Groene obligaties zijn nog een andere manier om impact te genereren. Dit is schuldpapier waarvan de opbrengst uitsluitend wordt ingezet om duurzaamheidsdoelen voor het klimaat en het milieu te realiseren. Een obligatie krijgt alleen het label ‘groen’ als de opbrengst wordt gebruikt voor projecten die duidelijke, kwantificeerbare milieuvoordelen opleveren, zoals hernieuwbare energie, herbebossing of afvalbeheer.
Deze obligaties worden over het algemeen uitgegeven door regeringen, agentschappen of supranationale instellingen, wat betekent dat ze in een breed spectrum gekocht kunnen worden. Meningsverschillen over wat nou precies een milieuvriendelijk project is, heeft de EU ertoe aangezet om een Green Bond Standard op te stellen – een certificeringsregeling die is afgestemd op de EU Taxonomy, waarin de criteria zijn vastgelegd voor wat echt duurzaam is.
In 2020 is voor een recordbedrag van USD 270 miljard aan groene obligaties uitgegeven, waarmee het totale volume van uitstaande groene obligaties nu boven de USD 1 biljoen ligt.34
Tot slot zijn er op maat gemaakte klimaatfondsen. Die volgen een benchmark die speciaal is ontworpen om de activiteiten van de ondernemingen die erin zijn opgenomen af te stemmen op het Akkoord van Parijs. Zo heeft Robeco in december 2020 twee vastrentende klimaatstrategieën gelanceerd, met benchmarks die zijn afgestemd op het Akkoord van Parijs. Daarmee was het een van de eerste vermogensbeheerders die dit heeft gedaan.
De Climate Global Credits-strategie is gericht op ondernemingen met een gezamenlijke CO2-voetafdruk die 50% kleiner is dan die van een standaard benchmark. Daarnaast moet de voetafdruk van de portefeuille ieder jaar verder afnemen met 7%. Producenten van fossiele brandstoffen worden uitgesloten.
Helaas valt niet alles binnen het bereik van beleggers. Zo is het grootste deel van de wereldwijde kolenreserves in het bezit van regeringen, waardoor uitsluiten geen zin heeft, en vinden de meest onduurzame activiteiten, zoals ontbossing, illegaal plaats. De technologie helpt echter om ongeoorloofde bomenkap aan het licht te brengen, met bijvoorbeeld satellieten en drones.
Bron: Getty Images
Beleggers kopen liever aandelen of obligaties van ondernemingen die vooroplopen met innovaties tegen klimaatverandering, dan dat ze rechtstreeks de infrastructuur financieren. Met thematisch en impactbeleggen kunnen beleggers zich richten op klimaatgerelateerde strategieën, waaronder de SDG's, en via groene obligaties kunnen ze zich inkopen in milieuprojecten. Er zijn nu ook op maat gemaakte klimaatstrategieën beschikbaar die Paris-aligned benchmarks volgen.
32. https://www.robeco.com/en/insights/2020/10/investing-in-the-circular-economy.html
33. https://www.barrons.com/articles/impact-investing-market-expands-to-715-billion-survey-says-51591873206
34. https://www.climatebonds.net/2021/01/record-2695bn-green-issuance-2020-late-surge-sees-pandemic-year-pip-2019-total-3bn
De noodzakelijke transitie in de strijd tegen klimaatverandering is al gaande, wat te zien is op nationaal niveau, in sectoren en bij ondernemingen.
Een land dat hierbij vooroploopt, is het Verenigd Koninkrijk. De uitstoot is daar sinds 1990 met meer dan 40% afgenomen, een cijfer waar geen enkel ander land aan kan tippen.36 Daarnaast kwam het land in april 2021 met de meest ambitieuze doelstellingen ter wereld: in 2030 moet de uitstoot 68% lager liggen dan in 1990 en in 2035 78%.37
Dit succes is deels te danken aan enorme investeringen in offshore windmolenparken, waaronder het grootste ter wereld, de London Array in de Noordzee. Offshore windmolenparken genereerden in 2020 maar liefst 26% meer elektriciteit dan in 2019. De hernieuwbare energiebron met de grootste bijdrage blijft waterkracht, die al sinds de 19e eeuw wordt ingezet in Schotland.
Dankzij deze toezeggingen bezet het VK de tweede plaats in de Climate Change Performance Index 2021, een jaarlijkse ranglijst voor de klimaatmaatregelen van 57 landen en de EU, die samen verantwoordelijk zijn voor 90% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.38
Er zijn echter ook wat minpunten: het VK (en ook de EU) heeft een gemiddelde jaarlijkse voetafdruk van zo'n 7,9 ton CO2 per hoofd van de bevolking, wat bijna vijf keer zo hoog is als de 1,7 ton per hoofd van de bevolking in het veel armere India.39
Daarnaast heeft de 40% betrekking op de uitstoot op Brits grondgebied, waarbij de uitstoot van het luchtverkeer, de scheepvaart en de CO2 van importgoederen dus niet is meegenomen. Nemen we die uitstoot ook allemaal mee, dan komt de reductie sinds 1990 uit op zo'n 10%.40
Opwekking van elektriciteit in het VK in 2020. Bron: UK government Energy Trends, maart 2021.
Geothermie
Er is veel aandacht voor investeringen in wind- en zonne-energie, maar een andere, steeds meer gebruikte vorm van hernieuwbare energie is rechtstreeks afkomstig uit de aarde zelf: geothermie.
Deze hernieuwbare energiebron wordt met groot succes gebruikt in Chili, waar 15% van alle vulkanen en 8% van alle geisers ter wereld zich bevinden. De hitte van gesmolten gesteente en ondergrondse bronnen kan worden omgezet in elektriciteit. In Chili bedraagt de potentiële capaciteit van geothermie ongeveer 16 gigawatt, genoeg om vijf miljoen huizen te voorzien van stroom.41
De geografie van Chili helpt het land ook op andere manieren om het aandeel hernieuwbare energie te vergroten. Zo maken de getijden langs de 5.000 kilometer lange kustlijn het mogelijk om golfenergie op te wekken, terwijl de Atacama-woestijn de droogste plek op aarde is met de hoogste zonne-intensiteit. Zonne-energiecentrale Vallenar in de Atacama was bij de opening in 2016 de grootste in heel Zuid-Amerika.42
Al met al is hernieuwbare energie nu goed voor 46,5% van de totale energieproductie in Chili, het hoogste percentage in Latijns-Amerika.43 Hierdoor staat het land op de zesde plaats in de Climate Change Performance Index 2021.44
De capaciteit van hernieuwbare energie groeit exponentieel in Chili. Bron: BNamericas.
Een sector die vooroploopt in de transitie, is de autosector. Er rijden wereldwijd 1,4 miljard auto's op de weg, die samen verantwoordelijk zijn voor 14% van alle uitstoot. Dus het elektrificeren van al die auto's zou flink bijdragen aan het realiseren van de doelen van Parijs.45
Sommige grote autofabrikanten hebben toegezegd om voor 2040 over te stappen op een elektrische vloot, terwijl nieuwe benzineauto's vanaf 2050 niet meer zijn toegestaan in sommige landen. Noorwegen is van plan om in 2025 als eerste land de verkoop van auto's die rijden op een fossiele brandstof helemaal te verbieden. In het VK liggen plannen om dat in 2030 te doen.46
In 2018 zette de Institutional Investor Group on Climate Change (IIGCC) een engagementprogramma op om autofabrikanten voor het eerst krachtige toezeggingen te laten doen. Dit leverde diverse doorbraken op.
Zo kwamen Volkswagen en Daimler met de langetermijnambitie om een netto-uitstoot van nul te bereiken in respectievelijk 2039 en 2040. Volkswagen koos er zelfs voor om volledig in te zetten op elektrische auto's met een accu, waarmee het de eerste autofabrikant is die dat heeft gedaan. Andere fabrikanten kiezen voor hybride auto's, brandstofcellen, waterstof of een mix van technologieën.
In de sector nutsbedrijven nemen elektriciteitsbedrijven ook het voortouw. Die zijn op dit moment verantwoordelijk voor 24% van alle uitstoot, vooral door hun kolengestookte energiecentrales om elektriciteit op te wekken.47
Alle grote spelers hebben echter toegezegd over te stappen naar hernieuwbare energie. Sommige hebben zelfs doelen gesteld om in 2050 of eerder CO2-neutraal te zijn, in lijn met de doelen van Parijs. Alle Europese nutsbedrijven hebben toegezegd geen nieuwe kolengestookte energiecapaciteit meer te ontwikkelen, maar zich op de middellange termijn te richten op minder CO2-intensieve bronnen, zoals aardgas.
De route naar CO2-neutraliteit van deze ondernemingen is bijzonder steil, waarmee ze ook een leidende positie innemen in de energietransitie, terwijl hun winstvooruitzichten sterk blijven. Daarom krijgen de bedrijfsobligaties die nutsbedrijven uitgeven om transitieprogramma's te financieren een hoge rating.
De motivatie om te veranderen moet van het allerhoogste niveau komen om enig effect te hebben. Bij het Italiaanse elektriciteitsbedrijf Enel is dat zeker het geval, want het was de eerste onderneming die een klimaatspecialist toevoegde aan het bestuur.
Dit deed de onderneming naar aanleiding van een engagementcampagne van Robeco, namens beleggerssamenwerking Climate Action 100+, in samenwerking met de Italiaanse vereniging van vermogensbeheerders Assogestioni. Volgens het Italiaanse voto di lista-systeem kunnen minderheidsaandeelhouders kandidaten voor het bestuur aandragen tijdens aandeelhoudersvergaderingen. Dit is in mei 2020 gedaan met de nominatie van een voormalig windenergiemanager.
Dit resulteerde in zijn aanstelling als niet-uitvoerend bestuurder en de verwachting is dat hij gaat helpen het transitieplan van Enel te implementeren om ervoor te zorgen dat de onderneming in 2050 CO2-neutraal is.
Er is al veel bereikt bij het voormalige staatsbedrijf met een monopolie op het gebied van elektriciteit: Enel kan nu pronken met het feit dat na forse investeringen de helft van de opgewekte energie afkomstig is van hernieuwbare bronnen.48 De onderneming heeft een van de grootste waterkrachtcentrales in zijn soort gebouwd, de eerste zonne-installatie die is aangesloten op het elektriciteitsnet, de eerste fotovoltaïsche energiecentrale en het eerste windmolenpark in Italië.
Om de doelen in het Akkoord van Parijs te halen is het cruciaal dat ondernemingen gaan decarboniseren. Engagement kan een effectief middel zijn om dat af te dwingen. Een drie jaar lange engagement met Hitachi heeft de Japanse elektronicareus geholpen doelen te stellen om voor 2030 de Scope 1- en Scope 2-emissies met 50% terug te dringen en alle emissies, inclusief de moeilijkere Scope 3, met 80%.
Om dat te bewerkstelligen heeft Hitachi als een van de weinige ondernemingen een interne CO2-prijs ingesteld voor de investeringsplannen, waarbij is uitgegaan van JPY 5.000 (EUR 38) per ton. De onderneming heeft aangegeven de komende tien jaar JPY 84 miljard (EUR 640 miljoen) te investeren om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Dit zal invloed hebben op zowel het aanbod als de vraag, want Hitachi ziet de vraag van consumenten naar energie-efficiëntere producten toenemen.
Hiermee is Hitachi de enige grote beursgenoteerde onderneming in Japan die een CO2-prijs zo diep heeft geïntegreerd in zijn strategie. De onderneming gaf aan eigenlijk een ambitieuzer netto-nuldoel voor 2050 te willen stellen, maar achtte dat zonder een wereldwijd afgesproken CO2-prijs niet haalbaar.
Verschillende landen profiteren van hun geografische ligging om hernieuwbare energie op te wekken en de uitstoot te beperken. Sectoren die veel CO2 uitstoten, zoals de autosector, hebben laten zien dat het mogelijk is hun bedrijfsmodellen om te zetten naar CO2-armere alternatieven. En grote ondernemingen als Enel en Hitachi nemen het probleem serieus door klimaatbestuurders aan te stellen en doelen te stellen. Dit alles is een goed voorteken voor positieve verandering.
35. https://www.epa.gov/sites/production/files/2016-05/global_emissions_sector_2015.png
36. https://www.gov.uk/government/news/uk-enshrines-new-target-in-law-to-slash-emissions-by-78-by-2035
37. https://www.statista.com/statistics/326902/greenhouse-gas-emissions-in-the-united-kingdom-uk/
38. https://ccpi.org/download/the-climate-change-performance-index-2021/
39. https://www.unep.org/emissions-gap-report-2020
40. https://www.carbonindependent.org/32.html
41. https://www-pub.iaea.org/MTCD/publications/PDF/cnpp2016/countryprofiles/Chile/Chile.htm
42. https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php?title=Archive:Chile-EU_-_statistics_on_energy
43. https://www.bnamericas.com/en/analysis/chilean-renewables-2021-expected-to-break-records
44. https://ccpi.org/download/the-climate-change-performance-index-2021/
45. https://www.unep.org/emissions-gap-report-2020
46. https://www.reuters.com/article/climate-change-britain-factbox-idINKBN27Y19F
47. https://www.unep.org/emissions-gap-report-2020
48. https://corporate.enel.it/en/company
Nu je al deze informatie tot je hebt genomen, ben je klaar om de test te maken.
Nu je de basiskennis over klimaatbeleggen hebt opgedaan, is het tijd voor de test. Hieronder staan 15 meerkeuzevragen over de 8 hoofdstukken die je hebt doorgenomen. Vink het hokje aan van wat volgens jou het juiste antwoord is. Heb je 12 of meer vragen goed beantwoord, dan krijg je 2 uur CPD toegekend.