Dit initiatief bouwt voort op een vergelijkbaar initiatief dat een jaar eerder is gelanceerd: de Net Zero Asset Owners Alliance, een internationale groep van 33 institutionele beleggers die samen USD 5,1 biljoen aan beheerd vermogen vertegenwoordigen. Deze beleggers hebben ook de toezegging gedaan dat ze de netto-uitstoot van broeikasgassen in hun beleggingsportefeuilles terugbrengen naar nul in 2050.
Van ambitie en commitment naar specifieke doelen
Deze geweldige initiatieven zijn hoognodig om de klimaatverandering een halt toe te roepen – een onderwerp dat bij de meesten van ons inmiddels bovenaan de agenda staat. Maar de grote uitdaging voor komend jaar is het vertalen van deze ambitie voor de lange termijn naar beleggingsportefeuilles en -processen die echt een verschil maken. Op dit moment hebben nog maar weinig beleggers specifieke doelstellingen geformuleerd.
Cruciaal hierbij is dat we doelen stellen voor cycli van vijf jaar. De vermogensbeheerders in het Net Zero Asset Managers-initiatief moeten concrete doelen opstellen vóór de 26e klimaatconferentie van de VN (COP26), die in november 2021 plaatsvindt in Glasgow. Na vijf jaar evalueren we deze doelen en stellen we nieuwe doelen voor de volgende vijf jaar. Landen beoordelen hun klimaatbeleid op dezelfde manier, in het kader van het climate ratchet mechanism van de VN.
Nog geen standaard voor afstemming met het Akkoord van Parijs
Er zijn verschillende initiatieven om praktische richtlijnen te geven voor het opstellen van doelen en het afstemmen van portefeuilles op het Akkoord van Parijs. In onderstaande tabel staat een overzicht van de meest concrete initiatieven op dit moment.
Tabel 1 | De initiatieven die doelen en richtlijnen opstellen voor de benchmarks

Bron: Robeco
Zoals te zien is in de tabel, zijn er veel variabele doelen en moeten nog de nodige details uitgewerkt worden en beslissingen genomen worden. Wat zijn daarbij de grootste uitdagingen?
Scope van uitstoot
De eerste uitdaging is het bepalen van de scope van de uitstoot die beleggers meetellen in hun CO2-verantwoording. De meeste beleggers richten hun decarbonisatie op de uitstoot door het bedrijf zelf (scope 1) en de uitstoot die vrijkomt bij het opwekken van de energie die zij afnemen bij nutsbedrijven (scope 2). In de praktijk leidt dit vooral tot een kleinere weging van de sectoren nutsbedrijven en basismaterialen, aangezien dat sectoren zijn met CO2-intensieve productieprocessen. Dat komt beleggers goed uit, want het terugbrengen van de CO2-intensiteit van portefeuilles heeft dan een niet al te groot effect op het beleggingsuniversum.
Daarmee gaan ze echter wel voorbij aan de reële impact van hun beleggingen in andere sectoren, zoals olie en gas, waar de meeste uitstoot afkomstig is van het gebruik van benzine door auto's (downstream scope 3). Ook de levensmiddelensector is behoorlijk CO2-intensief, met veel uitstoot in de toeleveringsketen (upstream scope 3). Mijn dochter is een vegetariër, niet omdat ze het zielig vindt voor de dieren, maar vanwege de enorme CO2-voetafdruk van vlees. Daarom is het belangrijk dat ook rekening wordt gehouden met scope 3-uitstoot. Die is alleen wel veel moeilijker te meten en dus zijn er goede ramingsmodellen nodig. Bij Robeco maken we gebruik van gegevens van externe leveranciers. En onze interne klimaatonderzoeker en specialisten in duurzaamheidsonderzoek werken keihard aan de ontwikkeling van zo'n model. De gegevens nemen we geleidelijk op in onze CO2-verantwoording.
Kijken we achteruit of vooruit?
Een analyse van de CO2-uitstoot van vorig jaar is eigenlijk een momentopname. Inzicht in de historische trend is belangrijk, maar het is nog belangrijker om inzicht te hebben in de decarbonisatieplannen van bedrijven en landen voor de toekomst. Dit element is cruciaal als je je portefeuilles wilt afstemmen op het Akkoord van Parijs. Het is belangrijk om te weten hoe, hoeveel en wanneer verschillende sectoren moeten decarboniseren, en welke technologieën en producten ze hiervoor tot hun beschikking hebben. Beleggers moeten de handen ineenslaan met academici om deze decarbonisatietrajecten voor sectoren, landen en bedrijven te ontwikkelen.
Wat we hierbij niet moeten vergeten is dat beleggers beleggen in portefeuilles die grofweg in lijn zijn met de wereldeconomie. Dus als de wereldeconomie in het juiste tempo decarboniseert, hoeven beleggers in feite niet zo veel te doen met hun portefeuilles. Maar we weten dat dit helaas niet het geval is. Als we de afstemming van huidige portefeuilles meten, komen we uit boven een temperatuurstijging van 2 graden. De wereldeconomie stevent namelijk af op een stijging van meer dan 3 graden, als alles bij het oude blijft. Het risicobudget dat nodig is om portefeuilles af te stemmen op het Akkoord van Parijs kan door de jaren heen dan ook flink veranderen. Dit is iets om goed in de gaten te houden.
Engagement of geen engagement?
Een van de belangrijkste vragen, in mijn ogen, is of het decarboniseren van portefeuilles echt een verschil maakt in de wereld. Met andere woorden: als we bedrijven met een hoge CO2-intensiviteit verkopen, dragen we dan bij aan het terugdringen van de uitstoot? Het antwoord hierop is natuurlijk: niet direct. Maar als meer beleggers dit doen, gaan we hier op lange termijn zeker het effect van zien.
Een nog belangrijkere vraag is waar de energietransitie het meest mee is gediend. We krijgen vaak de vraag wat beter is: engagement of het afstoten van beleggingen? Het antwoord daarop is eigenlijk heel simpel. Adam Matthews van de Church of England verwoordde het heel mooi – ik had het zelf niet beter kunnen zeggen – tijdens een van onze SI-events: “Het is heel legitiem om belegd te blijven in een CO2-intensief bedrijf als dat bedrijf geloofwaardige transitieplannen opstelt, met het Akkoord van Parijs als wetenschappelijke en economische basis. Doet het bedrijf dat niet en probeert het alleen maar een groen imago te verkopen, dan kun je beter uitstappen. Daar moet je heel zorgvuldig naar kijken.”
Dit vraagt om onderzoek, zoals het Transition Pathway Initiative en het Science-Based Target Initiative, en hard werken. We hebben nog niet alle antwoorden, maar één ding is zeker: we moeten door! In 2021 moeten we de ambitie vertalen naar meetbare doelen en acties.