23-05-2019 · Column

Duurzaam beleggen: hoe vermijd je greenwashing?

Het aantal nieuwe duurzame fondsen neemt toe en dus wordt de vraag hoe je greenwashing vermijdt steeds belangrijker. In de media is hier veel aandacht voor. Er duiken allerlei labels op voor maatschappelijk verantwoord beleggen en de Europese Unie is bezig met het definiëren van een ecolabel voor beleggingsfondsen. Eerder werd een fonds simpelweg gelabeld als (maatschappelijk) verantwoord of niet, maar tegenwoordig maakt de markt onderscheid tussen verschillende manieren om duurzaamheid te implementeren. In deze column laat ik mijn licht hierover schijnen.

    Auteurs

  • Masja Zandbergen-Albers - Head of Sustainability Integration

    Masja Zandbergen-Albers

    Head of Sustainability Integration

Laten we met het makkelijkste beginnen: strategieën met alleen een eenvoudig uitsluitingsbeleid zouden niet langer het label duurzaam mogen dragen. Duurzaam beleggen is ook meer dan het simpelweg kopen van ESG-scores en die vervolgens toepassen op een portefeuille. Er komt veel meer bij kijken. Laten we het hebben over de nieuwe manieren van duurzaam beleggen en de dilemma’s van greenwashing.

Het moge duidelijk zijn dat duurzame beleggers bepaalde gebieden willen vermijden. Denk aan tabak, wapens, schendingen van arbeids- en mensenrechten en bepaalde soorten fossiele brandstoffen, zoals steenkool. Voor andere gebieden is het minder duidelijk. Zo dragen traditionele fossiele brandstoffen bijvoorbeeld flink bij aan de klimaatverandering. Toch worden ze nog alom gebruikt, en zijn ze ook nog nodig. Voor sommigen zijn energiemaatschappijen een deel van zowel het probleem als de oplossing. Anderen willen ze liever helemaal uitsluiten. Maar misschien is wél beleggen in deze bedrijven en een dialoog met ze aangaan een betere manier om verandering af te dwingen dan ze volledig links laten liggen.

Geïntegreerd denken

Ten tweede is een strategie in mijn ogen alleen duurzaam als die ook financieel duurzaam is. Daarom is het belangrijk om geïntegreerd te denken. Hoe leiden langdurige ESG-trends en externe kosten, zoals klimaatverandering, verlies aan biodiversiteit en toenemende ongelijkheid, tot veranderingen in bedrijfsmodellen? Beleggen op basis van ESG-factoren (milieu, maatschappij en ondernemingsbestuur) is tegenwoordig meer dan alleen het beperken van het beleggingsuniversum tot de ‘best scorende’ namen. Je moet ook goed nadenken over duurzaamheid en het effect daarvan op bedrijven en beleggingsstrategieën. Om een voorbeeld te geven: als twee aandelen een gelijke (financiële) factorscore hebben, krijgt het aandeel met de betere ESG-score in al onze kwantitatieve strategieën een grotere weging. In onze fundamentele strategieën hebben ESG-factoren effect op de waardering en dus op het koersdoel. Zo was gegevensbescherming en het beheer daarvan door internetbedrijven al meegenomen in het waarderingsmodel lang voordat deze kwestie begon te spelen. Hetzelfde geldt voor de sector gezondheidszorg en de prijzen voor medicijnen.

Door structureel ESG-informatie te integreren in het beleggingsproces kunnen onze teams betere beslissingen nemen. Daarmee wordt het universum echter niet beperkt. De teams kunnen namelijk nog steeds beleggen in bedrijven met een lage ESG-score, zolang ze denken dat de risico's ruimschoots zijn ingeprijsd door de markt. In ons wereldwijde aandelenfonds is de afgelopen twee jaar maar liefst 75% van de waarderingen aangepast op basis van ESG-criteria. Deze ESG-integratie, in combinatie met het uitsluiten van tabak en controversiële wapens, heeft zo'n 22% bijgedragen aan de outperformance in de periode 2017-20181. Deze manier van ESG-integratie wordt vaak niet gelabeld als een duurzame strategie, hoewel de toepassing ervan veel moeilijker en diepgaander is dan alleen het beperken van het universum op basis van ESG-scores. Klanten die willen beleggen in duurzame strategieën, willen simpelweg niet beleggen in bedrijven met een ‘slechte’ ESG-score, ook al is die ingeprijsd in de koers.

Middelen en onderzoek

Voor dit alles heb je natuurlijk voldoende middelen en gericht onderzoek nodig. Vraag je een beleggingsteam om ESG toe te voegen aan het proces, dan moet je dat team wel de middelen en kennis bieden om dat mogelijk te maken. Dat leren ze meestal niet op de universiteit of tijdens hun opleiding in de praktijk. Bij Robeco werken veel verschillende duurzaamheidsspecialisten voor al onze beleggingsteams. We hebben dus niet een afzonderlijk team voor duurzaam beleggen. Iedereen doet eraan mee. Er is ook een overvloed aan ESG-gegevens beschikbaar en dus is het vooral belangrijk om die te kunnen begrijpen en beoordelen.

Een mooi voorbeeld is de vergelijking tussen de CO2-voetafdruk van twee producenten van mobiele telefoons. Stel, het ene bedrijf heeft al zijn activiteiten uitbesteed en het andere is verticaal geïntegreerd. Het eerste heeft dan een veel kleinere CO2-voetafdruk. Maar dat is slechts schijn, want het maken van een mobiele telefoon levert natuurlijk min of meer dezelfde voetafdruk op. Alleen zie je dat niet in de gegevens – daar is kennis en inzicht voor nodig. Heb je niet de middelen tot je beschikking om hiernaar te kijken? En hebben analisten geen toegang tot goed onderzoek of onvoldoende inzicht in deze kwesties? Dan is een structurele integratie van duurzaamheid eigenlijk niet mogelijk.

Actief aandeelhouderschap

Een andere manier om duurzaamheid te implementeren is via actief aandeelhouderschap. Bij Robeco doen we dit al 15 jaar. We hebben een zeer gestructureerde benadering om thema's aan te pakken waar andere beleggers nog niet eens over nadenken. Zo gingen wij al in 2015 de dialoog aan over gegevensbescherming. Dit jaar starten we een engagement over digitale gezondheidszorg en de maatschappelijke impact van kunstmatige intelligentie. Beide thema's zijn sterk gericht op de toekomst en houden verband met zowel nieuwe technologieën als duurzaamheidskwesties. Zo is het eerste thema gericht op het beperken van de stijgende zorgkosten en kijkt het tweede thema naar de maatschappelijke risico's op lange termijn.

Vorig jaar was ons team van 13 specialisten in dialoog met 214 bedrijven. Zo'n engagement vindt plaats over een periode van drie jaar, zodat we de voortgang van de bedrijven kunnen bijhouden en meten. Sommige vermogensbeheerders beweren dat ze in dialoog zijn met 2.000 bedrijven per jaar. Dat kan volgens mij nooit veel meer zijn dan het stellen van één of twee vragen over ESG tijdens een reguliere vergadering of het versturen van een standaardbrief. Je moet flink wat middelen tot je beschikking hebben om dit op een geloofwaardige manier te doen.

Stemgedrag is ook een interessant punt. Uit onderzoek blijkt dat sommige van de grotere (passieve) beleggers bijna altijd meegaan in de aanbevelingen van het management, zelfs als het gaat over aandeelhoudersvoorstellen voor maatschappelijke en milieukwesties. In mijn ogen tast dat de geloofwaardigheid van die beleggers aan. We zien dat aandeelhoudersvoorstellen over maatschappelijke en milieukwesties steeds beter worden geformuleerd en meer zijn afgestemd op de creatie van aandeelhouderswaarde op de lange termijn. Daarom hebben wij vorig jaar in respectievelijk 72% en 78% van de gevallen voor deze voorstellen gestemd.

Laat zien waar je voor staat

Dat brengt me bij mijn belangrijkste punt: laat zien waar je voor staat. Hoe geloofwaardig is een fondsaanbieder die een paar uitstekende duurzame fondsen aanbiedt, maar helemaal niets doet voor andere producten of in de eigen activiteiten, zoals het stemmen waar ik het net over had? Klanten moeten veel vragen stellen om de geloofwaardigheid te bepalen. Een ander interessant hulpmiddel is de Asset Owners Manager Selection Guide van PRI.

Tot slot wil ik nog kort iets kwijt over de labels. Die kunnen een waardevolle richtlijn en een keurmerk zijn voor een fonds, wat een goede zaak zou zijn voor particuliere beleggers. De huidige labels verschillen echter nogal van elkaar. Dat komt grotendeels doordat de benaderingen voor duurzaam beleggen zo sterk uiteenlopen. Zo is het Franse label voor maatschappelijk verantwoord beleggen vooral gericht op de beleggingsbenadering, het proces en de transparantie. Het wordt extern geverifieerd, dus je moet echt aantonen dat je de juiste gegevens, processen en procedures gebruikt om het label te krijgen. Het Belgische label is veel dwingender, vooral wat betreft de gebieden waarin niet belegd mag worden. Toch laat ook dit de nodige ruimte om te manoeuvreren en bovendien moeten de vermogensbeheerders nog steeds zelf onderzoek doen. Stel, je moet elektriciteitsbedrijven uitsluiten die niet voldoen aan het akkoord van Parijs. Hoe bereken je dat?

Dus zelfs met labels is er nog veel ruimte voor discussie. Transparantie is het belangrijkst: vermogensbeheerders moeten duidelijk maken wat wel deel uitmaakt van de strategie van het fonds en wat niet – of het nou duurzaam, verantwoord of nog anders wordt genoemd.

Ontdek de nieuwste inzichten op het gebied van duurzaamheid

Ontvang onze Robeco-nieuwsbrief en lees als eerste de nieuwste inzichten of bouw de groenste portefeuille op.

Blijf op de hoogte