31-03-2017 · Uitdagingen bij factorbeleggen

Uitdagingen bij factorbeleggen: onbedoelde sector biases

De afgelopen jaren is assetallocatie op basis van factoren steeds populairder geworden. Maar veel beleggers weten nog steeds niet hoe ze deze strategie in de praktijk moeten toepassen. Zo zijn er twee valkuilen die ze moeten vermijden: een onbedoelde sector bias en een overmatige focus op een bepaalde sector.

Factorbeleggen heeft de afgelopen tien jaar steeds meer voet aan de grond gekregen. Concepten als factorpremies en smart beta zijn populaire termen geworden en duiken tegenwoordig regelmatig op in mainstream financiële media. Bovendien hebben vooraanstaande institutionele beleggers publiekelijk de allocatie naar goed onderbouwde factoren omarmd. Maar ondanks het groeiende bewustzijn van de mogelijke voordelen hebben veel beleggers nog steeds moeite om deze strategie concreet toe te passen in hun portefeuilles.

In het vorige artikel uit deze serie – over de belangrijkste uitdagingen van factorbeleggen voor beleggers – pleitten we voor een gebalanceerde exposure naar verschillende premies. Beleggers moeten een overmatige of ongewenste exposure naar afzonderlijke premies vermijden, omdat factoren tegen elkaar in kunnen gaan en een goede timing vrijwel onmogelijk is. Hetzelfde geldt voor regio's, landen, sectoren en individuele aandelenposities. Als de opbouw van een portefeuille alleen is gericht op factorpremies, kunnen aanzienlijke en onbedoelde biases ontstaan, vooral naar sectoren. In een onlangs verschenen whitepaper1 tonen onderzoekers van het Scientific Beta/EDHEC-Risk Institute aan, dat portefeuilles met meer nadruk op factorexposure over het algemeen ook een sterkere focus hebben op minder sectoren.

Zo kan bij een momentumstrategie die geen rekening houdt met andere elementen, al snel een overmatige concentratie ontstaan in een klein aantal populaire sectoren. Hierdoor kunnen sectorspecifieke ontwikkelingen een sterk negatief effect hebben op de totale performance.

Concentratierisico speelt vooral een rol bij generieke factorstrategieën, met name als deze vertrouwen op de replicatie van populaire smart beta-indices (2). Veel van deze producten hanteren geen expliciete concentratielimieten, bijvoorbeeld de S&P 500 Low Volatility Index. Deze index hanteert geen beperking voor sectorwegingen, wat kan leiden tot enorme concentraties. Zo was in december 2012 ongeveer 60% van de index belegd in slechts twee sectoren: nutsbedrijven en consument defensief.

Efficiënte factorstrategieën moeten strenge, maar werkbare concentratielimieten hanteren.

Klassieke spreiding nog steeds belangrijk

Beleggers nemen deze kwestie heel serieus. In 2016 hield FTSE Russell een enquête over dit onderwerp. Daaruit bleek dat binnen factorallocatie een onbedoelde sector bias het op twee na grootste probleem was voor beleggers.

De focus moet vooral liggen op het optimaliseren van de exposure naar relevante factoren, maar de voordelen van een brede spreiding mogen niet uit het oog worden verloren. Eigen onderzoek van Robeco heeft aangetoond dat het instellen van een limiet aan sectorwegingen bij een portefeuille zonder beperkingen leidt tot een lager concentratierisico, terwijl het rendement niet sterk verandert – tot op zekere hoogte. Vanaf een bepaald punt hebben de concentratielimieten wel een negatief effect op de performance.

Er is dan sprake van een omgekeerde relatie tussen de risico/rendementsverhouding van een portefeuille en het concentratieniveau, aan de hand van de toegestane actieve weging naar regio's, landen, sectoren, sizes of individuele aandelen. Beleggers moeten er dus rekening mee houden dat er een optimaal concentratieniveau bestaat.

Efficiënte factorstrategieën moeten zich dan ook niet alleen richten op een zo groot mogelijke exposure naar premies, maar moeten ook voorkomen dat er een onbedoelde bias naar regio’s of sectoren ontstaat. Bovendien moeten ze ook een te grote concentratie in enkele individuele aandelen of subsegmenten van de financiële markten voorkomen.