Waarschijnlijk nemen de markten en consumenten een ‘we hebben het allemaal al eerder meegemaakt’-houding aan, waarbij er drie redenen zijn om optimistisch te blijven dat de groei niet zwaar wordt aangetast, zegt strateeg Peter van der Welle.
“Er was ook al sprake van krapte op de oliemarkt voordat de Russen op 22 februari Oekraïne binnenvielen”, zegt hij. “De overeenkomsten met eerdere olieschokken zijn sterk nu de olieprijs boven de USD 110 per vat ligt. Voor de Grote Financiële Crisis van 2008 lag de olieprijs zelfs op een niveau van USD 140 per vat.”
“Aangezien de aanbodzijde relatief inflexibel is op de korte termijn, vooral nu we overstappen naar een groenere economie, lijkt een verstoring van de vraag te moeten zorgen voor lagere prijzen. De mogelijkheid van een ophanden zijnde verstoring van de vraag begint al te leiden tot angst voor een groeivertraging.”
“We zien de vrees toenemen dat deze piek in de olieprijs op korte termijn uitmondt in een recessie. Hoewel een hogere reële olieprijs wel degelijk het recessierisico vergroot, zijn er ook verschillende redenen op te noemen om positiever te zijn over het recessierisico op korte termijn als gevolg van een verdere stijging van de olieprijs.”
Redenen voor optimisme
Volgens Van der Welle is een ernstige vertraging onwaarschijnlijk door een combinatie van de wereldwijd afnemende afhankelijkheid van olie, het grotere vermogen van huishoudens doordat Covid-19 een rem zette op de bestedingen, en de correlatie van een stijgende olieprijs met de bredere economie.
“Om te beginnen neemt de energie-intensiteit van de olieproductie al decennialang af, evenals het energieverbruik als percentage van het bbp”, zegt hij. “Daardoor is de wereldeconomie door de jaren heen minder gevoelig geworden voor schokken in de olieprijs.”

De energie-intensiteit gemeten als percentage van het bbp daalt al tientallen jaren. Bron: Refinitiv, Datastream.
“Daarnaast moeten we niet alleen rekening houden met de gevoeligheid voor een schok, maar ook met de weerbaarheid tegen zo'n schok. Als we kijken naar het cyclische energieverbruik als percentage van het besteedbare inkomen in de Verenigde Staten (VS), zien we dat de totale vraag op dit moment nog amper wordt verstoord. Dat wijst erop dat de huishoudens nu nog in staat zijn om de hoge olieprijs op te vangen.”
Ontdek de nieuwste inzichten via onze maandelijkse e-mailupdates
Ontvang onze Robeco-nieuwsbrief en ontvang als eerste de nieuwste inzichten of bouw het groenste portfolio op.
Amerikaans schuldniveau is laag
“Olieprijzen lijken doorgaans pas te pieken als de ‘rantsoenering piekt’: het punt in de cyclus waarop consumenten genoodzaakt zijn hun energiegerelateerde uitgaven terug te schroeven, omdat de hoge kosten voelbaar beginnen te worden. Op dit moment liggen de energiegerelateerde uitgaven iets boven het langetermijngemiddelde.”
“Huishoudens lijken dus nog wel wat speelruimte te hebben om een nog hogere olieprijs het hoofd te bieden. Dat komt doordat de schulden van Amerikaanse huishoudens het afgelopen decennium met 40% zijn afgenomen, terwijl het vermogen om schulden af te lossen groot is.”
“Hierdoor kunnen ze een groter deel van hun inkomen besteden aan energie – geld dat anders was opgegaan aan schuldaflossing en rentebetalingen. Op dit moment gaat slechts 9% van het inkomen van huishoudens naar rentebetalingen, tegenover een cyclische piek van doorgaans rond de 14%. Amerikaanse huishoudens zijn hierdoor mogelijk iets minder gevoelig voor een hogere olieprijs dan je op basis van het historische gemiddelde zou verwachten.”
Relatie met het bbp
Dan is er ook nog het punt dat een hoge olieprijs in eerste instantie positief (en niet negatief) correleert met de reële economie, zegt Van der Welle.
“Als we kijken naar de relatie tussen de olieprijs jaar-op-jaar en de groei, zien we dat het bbp eerst positief reageert op een hogere olieprijs, tot een maand of negen. Pas daarna wordt de impact negatief, tussen negen en 24 maanden”, zegt hij. “In de economie zijn er altijd lange en wisselende vertragingen, en dat is deze keer niet anders.”
Een klassiek waarschuwingssignaal voor een ophanden zijnde recessie – een inversie van de Amerikaanse yield curves – springt nog niet op rood. Inversie van de yield curve wil zeggen dat het goedkoper wordt om langerlopende obligaties (bijvoorbeeld 10 jaar) te kopen dan korterlopende obligaties (bijvoorbeeld 2 jaar). Dit verschijnsel is waargenomen in het merendeel van de recessies sinds de Tweede Wereldoorlog.
Wachten op het signaal
“De reële olieprijs schommelt nog altijd rond het langetermijngemiddelde”, zegt Van der Welle. “Het wordt wel zorgwekkend als de reële olieprijs vanaf het huidige niveau doorstijgt tot ruim boven dit langetermijngemiddelde. Dan neemt het recessierisico zeker toe. Maar voordat het zover is, moet wel eerst een ander signaal gaan knipperen: de inversie van de Amerikaanse yield curve. En dat is nu nog niet het geval.”
“Toen de oorlog tussen Irak en Koeweit begin jaren 90 zorgde voor een piek in de olieprijs, was de Amerikaanse yield curve al omgekeerd in 1989. Het is een cruciaal verschil dat we nu nog geen inversie van de Amerikaanse 2-10-jaarscurve hebben gezien.”
“De huidige stijging van de olieprijs vergroot het recessierisico, maar de vertragingstijd is nu mogelijk wat gunstiger. Daardoor kan de groei van de wereldeconomie langer aanhouden dan wat je normaal zou verwachten. De geschiedenis herhaalt zich vaak maar een beetje.”