19-05-2022 · SI Dilemmas

SI Dilemmas: Heeft de EU-verordening voor duurzame financiering een positief of negatief effect?

Het lijkt een goed moment om eens de balans op te maken van de regelgeving op het gebied van duurzaamheid. Het is inmiddels vier jaar geleden dat het EU-plan voor de financiering van duurzame groei werd aangenomen door de Europese Commissie. Ook is het al ruim een jaar geleden dat de eerste fase van de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) van kracht werd en de implementatie van de tweede fase is nu in volle gang. Laten we daarom eens kijken welk effect deze verordening tot nu toe heeft op de vermogensbeheersector. Welke hordes moeten nog genomen worden? En draagt de verordening bij aan ons vermogen om op een duurzame manier beleggingen te beheren?

    Auteurs

  • Masja Zandbergen-Albers - Head of Sustainability Integration

    Masja Zandbergen-Albers

    Head of Sustainability Integration

Van ESG-integratie naar impactbeleggen

Laten we beginnen met de positieve aspecten. Aangezien de verordening is bedoeld om duurzame groei te financieren en daarmee de klimaatdoelen uit het Akkoord van Parijs te realiseren, ligt de focus op het genereren van positieve impact. De voorbije jaren hebben veel vermogensbeheerders ESG-integratie geïmplementeerd (om puur financiële redenen), maar impactbeleggen, waarbij de nadruk meer ligt op ESG-kansen, wordt vaak alleen toegepast voor een klein deel van beleggingsportefeuilles.

Door het gebruik van de term ‘dubbele materialiteit’ (financiële en maatschappelijke effecten) in de verordening moeten spelers in de industrie voor hun gehele businessportefeuille meer nadenken over de impact in de echte wereld. Ook moet meer moeite worden gedaan om te laten zien hoe deze impact in de echte wereld tot stand komt. Voor beleggers in beursgenoteerde bedrijven is het echter heel moeilijk om deze impact zichtbaar te maken.1

Een aantal jaar geleden werd de aard van ESG-, CO₂- en andere duurzaamheidsrestricties voor beleggingen wel gecommuniceerd naar de klant, maar die werd vaak niet opgenomen in officiële fondsdocumentatie en beleggingscontracten. De verordening zorgt ervoor dat vermogensbeheerders die beweren dat ze duurzaam beleggen dat ook daadwerkelijk implementeren en vastleggen in juridische documentatie.

En dat toevoegingen aan een juridisch document goed worden gecontroleerd binnen de organisatie. De verordening heeft dus de integratie van ESG-informatie in data en in IT-architectuur, handelssystemen en risicobeheer en complianceprocessen versneld. Eindelijk wordt duurzaamheidsinformatie serieus genomen!

Een gelijk speelveld creëren

De verordening lijkt langzaam maar zeker een gelijk speelveld te creëren voor duurzaam beleggen in de vermogensbeheersector. Er ontstaat een haasje-overeffect: vermogensbeheerders die nu vooroplopen in duurzaamheid moeten nieuwe manieren vinden om onderscheidend te blijven. Dat vraagt om strategische en proactieve keuzes.

We verwachten dat de winnaars in de sector de toon zetten en het grootste deel van het beheerde vermogen naar zich toetrekken. Bovendien kunnen de winnaars makkelijker jong talent aantrekken, omdat de jongere generatie meer om deze kwesties geeft.

Nog altijd geen duidelijke definitie voor een duurzame belegging

Tot zover de duidelijke positieve aspecten. Een vraagteken voor mij is of de verordening ook echt wat van de onduidelijkheid rond duurzaamheidsafkortingen wegneemt. Het is een goed idee om te definiëren welke economische activiteiten bijdragen aan bepaalde duurzaamheidsdoelen, en het eerste deel van de Green Taxonomy van de EU en de indicatoren voor belangrijke negatieve impact lijken goed gedefinieerd en logisch. Op dit moment is echter nog geen 5% van de economische activiteiten gedefinieerd in de taxonomie, en voor deze elementen ontbreken nog gegevens of die zijn van slechte kwaliteit.

Voor andere aspecten van de verordening, zoals goede governance, duurzame beleggingen en geen noemenswaardige schade aanrichten in combinatie met sociale waarborgen, komt iedereen met zijn eigen benadering. Dus de eindbelegger vergelijkt alsnog appels met peren, totdat deze definities meer op één lijn komen te liggen.

Ontdek de nieuwste inzichten via onze maandelijkse e-mailupdates

Ontvang onze Robeco-nieuwsbrief en lees als eerste de nieuwste inzichten en bouw de groenste portfolio op.

Blijf op de hoogte

Een balanceeract

Een ander punt dat ik hier wil aanstippen, is dat de aanduiding dat een beleggingsstrategie milieu- en maatschappelijke factoren bevordert (Artikel 8) of een duurzaam doel heeft (Artikel 9) betekent dat er veel hindernissen zijn om te nemen en om over te rapporteren (zoals goede governance, duurzame beleggingen, belangrijke negatieve impact, afstemming met de taxonomie). Wil je niet alleen rapporteren over maar ook sturen op (een deel van) deze elementen, dan moet je meerdere restricties opstellen voor je beleggingsuniversum.

Onze klanten kiezen niet alleen voor ons vanwege ons uitmuntende productaanbod op het gebied van duurzaam beleggen, maar ook vanwege onze beleggingsresultaten. Het is dus essentieel om een goede balans te vinden tussen alles wat de verordening van ons vraagt – we moeten ervoor zorgen dat onze keuzes passen bij onze leidende positie in duurzaam beleggen, terwijl we ook genoeg financiële waarde creëren voor onze klanten. We kunnen dan ook spreken van een ware balanceeract.

Regelgeving kan helpen, maar is niet het einddoel

Laten we er tot slot voor zorgen dat het implementeren van deze zeer uitgebreide verordening ons niet weerhoudt van het financieren van duurzame groei, wat juist het hele idee achter de verordening is. Voor ons betekent dit dat we ons vermogen op een duurzame en financieel verstandige manier beleggen, en dat we een betrokken en actieve aandeelhouder zijn van de bedrijven waarin we beleggen.

De wetgeving legt een grote bewijslast bij vermogensbeheerders die duurzaam beleggen juist implementeren in hun gehele businessportefeuille. Het is belangrijk om niet afgeleid te worden door het opstellen van allerhande rapportages en het invullen van templates. We moeten onderzoek blijven doen, innovatieve beleggingsoplossingen bedenken, samenwerken met klanten, branchegenoten, ngo's en academici, en zorgen voor verandering.

Toch ben er ik ervan overtuigd dat de verordening uiteindelijk niet alleen zorgt voor betere transparantie en vergelijkbaarheid in de industrie, maar ook leidt tot betere praktijken. Wat wordt gemeten (en, nog belangrijker, waarover wordt gerapporteerd), wordt ook gedaan.

Ik wil Leontine van der Goes, verantwoordelijk voor ons SFDR-programma, bedanken voor haar visie en input voor deze column.